Wijziging van het geldelijk statuut van het gemeentepersoneel – Toekenning aan de gemeenteambtenaren van een eenmalige premie van 500 € bruto voor het jaar 2020.
DE RAAD,
Overwegende dat de representatieve vakbondsorganisaties al meerdere maanden vragen om een herwaardering van de lonen in de plaatselijke besturen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
Overwegende het rechtmatig karakter van dit verzoek van de plaatselijke besturen;
Overwegende de vaststelling door de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, voor de jaren 2020 tot en met 2024, van een groeicurve van bijkomende middelen te besteden aan de gemeenten voor de genoemde herwaardering van de lonen van hun personeel;
Overwegende dat deze middelen voor het jaar 2020 15 miljoen euro bedragen en nog in 2020 aan de gemeenten moeten worden vereffend;
Overwegende dat, aangezien het einde van het jaar nadert, deze middelen niet meer kunnen worden omgezet in een weddeschaalverhoging zodanig dat het Onderhandelingscomité C (comité van de diensten plaatselijke besturen) op haar vergadering van 30 oktober 2020, een sectoraal akkoord 2020/1 heeft afgerond met betrekking tot de toekenning in 2020 van een bedrag van 500 € bruto per personeelslid dat voltijds werkt tijdens een bepaalde referentieperiode;
Aangezien de kosten van de toekenning van de premie niet volledig door het Gewest worden gedragen en de Gemeente nog een financiële inspanning van 41789,62 € moet leveren;
Gelet op de omzendbrief van 30 oktober 2020 van de Minister van Plaatselijke Besturen;
Overwegende dat dit ontwerp van beraadslaging ter onderhandeling werd voorgelegd aan de representatieve vakbondsorganisaties op plaatselijk niveau en waarop het protocol op 23 november 2020 betrekking heeft;
Herzien zijn beraadslaging van 17 april 1997, refert 17.04.97/A/023, houdende « nieuw geldelijk statuut van het gemeente personeel », beraadslaging die zijn uitwerking mag hebben volgens brief van 16 september 1997, refert 002-97/9283mav, van de voogdijdienst van het Ministerie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest;
Gelet op de artikelen 100, 117 en 145 van de Nieuwe Gemeentewet;
Gelet op de dingende noodzakelijkheid;
Op voorstel van het Schepencollege ;
BESLIST:
Zijn beraadslaging van 17 april 1997 houdende Sociaal Handvest – Nieuwe geldelijk statuut van het gemeentepersoneel als volgt te wijzigen :
Hoofdstuk IV Overgangsregelingen.
Eenmalige premie van 500 € bruto voor het jaar 2020.
Artikel 106
Aan elk voltijds personeelslid tijdens de volledige referentieperiode, wordt een eenmalige premie van een bruto bedrag van 500 € (reeds geïndexeerd bedrag maar exclusief werkgeversbijdragen) toegekend.
Onder referentieperiode dient te worden verstaan de periode van 1 januari 2020 tot en met 30 september 2020.
Artikel 107
Onder personeelslid dient te worden verstaan :
- Personeel dat vast benoemd is, evenals personeel dat stage loopt voorafgaand aan een vaste benoeming ;
- Personeel aangeworven met een arbeidsovereenkomst, met inbegrip van de gesubsidieerde contractuelen (GECO) en de “artikelen 60” van het OCNW.
Artikel 108
Komen echter niet in aanmerking voor de toekenning van de eenmalige premie, de personeelsleden :
- Die leerkracht zijn en van wie het loon, rechtstreeks of onrechtstreeks, wordt betaald door de Franse of de Vlaamse Gemeenschap;
- Van wie de arbeidsverhouding is geëindigd op 30 oktober 2020, datum van ondertekening van het protocol binnen het Onderhandelingscomité C, behalve de gepensioneerde personeelsleden ;
- Aangeworven vanaf 1 oktober 2020.
Artikel 109
Voor het personeel dat niet voltijds werkt gedurende de referentieperiode wordt het brutobedrag van de premie berekend volgens de modaliteiten van de proratisering van de eindejaarstoelage (sociale programmatie).
Artikel 110
De premie wordt in de loop van de maand december 2020 of, bij gebreke daarvan, in de loop van de maand januari 2021 uitbetaald aan het personeelslid.
Artikel 111
De inwerkingtreding van dit reglement wordt afhankelijk gemaakt van de goedkeuring van de aanpassing van de gewestelijke uitgavenbegroting voor het jaar 2020, waarin de vijftien miljoen die voor deze maatregel is voorzien, wordt opgenomen.
Afschrift van deze beraadslaging zal dringend worden overgemaakt aan de Heer Minister van de Plaatselijke Besturen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en aan de dienst “personeelsbeleid”.