59. Louis Marcxstraat | Rue Louis Marcx

Samen met de Paepedellelaan en de straten E. Henrard, G. J. Leclercq en J. E. Raymond, werd de Louis Marcxstraat boven de doopvont gehouden op 6 december 1957 (dagorde 10a van de gemeenteraad). De straten waren toen nog in aanbouw, want de eerste bouwvergunning - voor wat de Marcxstraat betreft - zal pas kunnen toegekend worden aan de eigenaar van het gebouw nr. 3, op 4 november 1959. Het ontstaan van de wijk kan men terugvinden in de rubriek Lebon.

Louis Marx werd te Brussel geboren, op 4 juni 1890. In het volksregister (volume 10 pagina 2726) werd hij op 22 juli 1914 ingeschreven (zonder de letter c in zijn naam), als ongehuwde passementwerker. Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak woonde hij bijgevolg amper 14 dagen, in de Koninklijke Jachtstraat nr. 35. Daar wordt hij opgeroepen als soldaat in het 1ste Regiment Carabiniers. Al vroeg in de oorlog geraakt hij waarschijnlijk gewond en overgebracht naar Groot-Britannië, want hij sterft er in Tonbridge in het graafschap Kent, de 20ste november 1914.

59. Rue Louis Marcx | Louis Marcxstraat

Le personnage

Louis Marcx voit le jour à Bruxelles le 4 juin 1890. Il est inscrit (sans la lettre c dans son nom), dans le registre de la Population le 22 juillet 1914 (volume 10, page 2.726), comme passementier, célibataire. Quand éclate la Première Guerre mondiale, il n'est domicilié que depuis quatorze jours au n°35 de la rue de la Chasse Royale. Il est mobilisé en qualité de soldat au 1er régiment de Carabiniers. Vraisemblablement blessé, il est évacué vers la Grande Bretagne au début de la guerre. Il y meurt à Tonbridge, dans le comté de Kent, le 20 novembre 1914.

La rue

Elle est baptisée en même temps que l’avenue du Paepedelle et les rues E. Henrard, G. J. Leclercq et J. E. Raymond, le 6 décembre 1957 (ordre du jour n°10a du conseil communal). Les rues sont alors encore en construction puisque le premier permis de bâtir – en ce qui concerne la rue Marcx – n'est accordé que le 4 novembre 1959 au propriétaire de la maison n°3.

(Ce texte est largement inspiré du livre "Auderghem chemins faisant" de Louis Schreyers.)