Gemeentelijk reglement betreffende de privé vergroening in de openbare ruimte
DE GEMEENTERAAD,
Gelet op het algemeen politiereglement;
Gelet op de nieuwe gemeentewet, met name artikel 117;
Overwegende dat particuliere initiatieven van vegetatie in de openbare ruimte aangemoedigd worden, zich vermenigvuldigen en diversifiëren;
Overwegende dat de diverse ingrepen binnen de openbare ruimte moeten worden omkaderd door bepalingen die garant staan voor de toegang tot het openbare domein volle alle burgers, het behoud van de openbare installaties en voorzieningen en de openbare veiligheid;
Overwegende dat onderhavig reglement net het beschikbaar stellen van de openbare ruimte voor vergroening door particulieren wil definiëren.
BESLIST
- deze “Gemeentelijk reglement betreffende de privé vergroening in de openbare ruimte” als volgt goed te keuren:
REGLEMENT BETREFFENDE DE PRIVE VERGROENING IN DE OPENBARE RUIMTE
TITEL 1: GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN
Artikel 1: Toepassingsgebied
Conform het algemeen politiereglement bepaalt onderhavig reglement de modaliteiten voor de
verwezenlijking van vergroeningsprojecten door lokale privé-initiatieven (
de aanvragers
) binnen de openbare ruimte op het volledige grondgebied van de gemeente Oudergem.
In het kader van onderhavig reglement komen volgende vergroeningsprojecten voor goedkeuring in aanmerking:
- Vergroening van de voet van rooibomen langs de weg met uitzondering van parken en openbare groene ruimten;
- Aanplanting van klimplanten aan gevels langs de weg;
Elk ander apparaat kan alleen worden overwogen in het kader van participatieve actie geïnitieerd door een openbare macht (gedeeld begroting, wijkcontract, oproep voor een regionaal project,…).
Artikel 2 : Voorwaarden betreffende de aanvrager(s)
Wie een onder punt 1 van onderhavig reglement bedoelde vergroeningsvoorziening wil plaatsen dient daarvoor toelating aan het College te vragen.
Wie klimgroen of een plantenbak wil plaatsen tegen een gevel dient (mede-) eigenaar te zijn van het gebouw waartegen de installatie wordt aangebracht. In geval van mede-eigendom leggen de aanvragers het akkoord van de mede-eigendom voor.
Aanvragen voor het aanplanten van groen aan de voet van bomen uitgaan van meerdere aanvragers die in de nabijheid van de boom wonen.
Artikel 3 : Onderzoek van de aanvraag en toekenningsbeslissing
De aanvraag wordt bij de bevoegde dienst ingediend aan de hand van het door het College van Burgemeester en Schepenen vastgelegde aanvraagformulier, samen met alle hierin opgelijste documenten.
De bevoegde gemeentediensten onderwerpen het vergroeningsvoorstel aan een haalbaarheidsstudie, waarna het College het project goedkeurt.
De toelating loopt niet vooruit op de stedenbouwkundige conformiteit van het gebouw (gevel, bestemming op opdeling) dat het voorwerp van het vergroeningsvoorstel vormt.
Artikel 4 : Verbintenissen van de aanvragers
Eens de toelating voor de privatieve bezetting van de openbare ruimte is verkregen en alle bijzondere voorwaarden betreffende de onder Titel II infra bepaalde specifieke eigenschappen van ieder project zijn vervuld, mogen de aanvragers hun project uitvoeren mits naleving van het algemeen politiereglement.
Voor het overige dienen zij:
- Het milieu en de begroeiing te respecteren:
- Onderhoud van de planten (verzorging, gieten, snoeien, …) en voorzieningen tijdens hun volledige bestaansduur.
- Toepassen van de principes van ecologisch tuinieren en het manueel onkruidvrij houden van de bodem.
- Geen gebruik van fytosanitaire producten en minerale meststoffen.
- Het vernieuwen en vervangen van wegkwijnende planten door planten vermeld op de door de gemeente goedgekeurde lijst.
- Behoud van bomen die een onderdeel vormen van de vergroening.
- Respecteren van de openbare netheid en veiligheid:
- Het schoon houden van de beplante ruimte (regelmatig verwijderen van het groenafval of van het afval dat door derden werd achtergelaten, beheer van ongecontroleerd groeiende planten, vegen van de bladeren en verwijderen van grondsporen,…);
- Desgevallend het goed leiden en ondersteunen van de plant;
- Instaan voor de integriteit van de vergroeningsvoorziening;
- De toegankelijkheid van de openbare ruimte en de doorgang en veiligheid van voetgangers, kinderwagens en wagentjes garanderen. De plek die het vergroeningsvoorstel binnen de openbare ruimte inneemt, mag in geen geval de openbare nutsvoorzieningen belemmeren (straatnaamborden, openbare verlichting, enz.).
De aanvragers mogen de vergunde inrichtingen zonder voorafgaande goedkeuring van de Gemeente niet wijzigen.
Indien nodig zal het gemeentebestuur moeten wijzigen om op eigen initiatief en zonder de aanvrager hierover vooraf in te lichten, in te grijpen.
Artikel 5 : Aansprakelijkheid
De aanvragers zijn exclusief eigenaar van de onderdelen van de gerealiseerde vergroening.
Voor groenvoorzieningen tegen gevels worden bij overdracht van de eigendom van het gebouw ook de bijbehorende verplichtingen en verantwoordelijkheden op de nieuwe eigenaar overdragen.
Artikel 6 : Herroeping van de toelating en herstellen van de openbare ruimte in zijn oorspronkelijke staat
Aangezien de toelating voor de privatieve bezetting van de openbare ruimte een tijdelijk karakter heeft, kan de Gemeente die, zodra het algemeen belang dit vereist, herroepen.
Bij niet-naleving van het bepaalde in onderhavig reglement en het veronachtzamen van de verplichtingen uit hoofde van de aanvragers kan de toelating
Bij intrekking van de toelating moet iedere inrichting onverwijld worden verwijderd, zonder dat wie dan ook een klacht ten gelde kan maken of een willekeurige vergoeding kan opeisen.
Wanneer de intrekking van de toelating het gevolg is van een tekortkoming vanwege de aanvrager, verwijdert die laatste de voorzieningen op eigen kosten en herstelt hij de site in zijn oorspronkelijke staat.
Artikel 7 : Verstrekking van zaaigoed voor aanplant aan de voet van bomen
Binnen de grenzen van de beschikbare voorraden stelt de gemeente voor de aanplantingen aan de voet van de bomen kits met aanhangend zaad te beschikking, overeenkomstig de voorwaarden van artikel 9 van deze verordening.
De zaaikit mag alleen worden gebruikt voor de vergroening van de voet van de boom.
TITEL 2 : TECHNISCHE VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT DE VERSCHILLENDE BEGROENINGSWIJZEN
Artikel 8: Algemene verplichtingen
Ongeacht het soort van project is het aanplanten van bomen, bamboestruiken, doornplanten, gifplanten, invasieve plantsoorten, evenals van gedeeltelijk of in hun geheel eetbare planten, niet toegestaan.
Het gebruik van pesticiden werd in het gehele Brussels Hoofdstedelijk Gewest afgeschaft en is dan ook strikt verboden.
Artikel 9 : Boomborders
Aangezien een boom een essentiële welzijnsvector vormt, mogen aanplantingen onderaan bomen de ontwikkeling ervan niet belemmeren, de wortels kunnen niet worden doorgesneden.
De rand ter hoogte van de boomvoet mag niet worden verhoogd.
Technische of decoratieve voorzieningen die in de grond is verankerd, maakt integraal deel uit van de verleende vergunning.
Er dient in het bijzonder aandacht te worden besteed aan de zichtbaarheid voor de voetgangers en aan het onderhoudsgemak van de boom. Ter hoogte van kruispunten, oversteekplaatsen voor voetgangers en berijdbare toegangen mag de aanplanting niet hoger komen dan 80 cm (wanneer ze is volgroeid). De groei van de planten in de breedte wordt beperkt door de binnenafmetingen van de kuil (afmetingen van de bodem).
De stokken en planken voor het rechthouden van de bomen mogen niet worden gebruikt om de gerealiseerde vergroening te ondersteunen.
Artikel 10 : Aanplanten van klimplanten langs privégevels
Tegen gevels van geklasseerde gebouwen mag geen klimgroen worden geplant.
Het voetpad waar de aanvrager het klimgroen wil planten, dient minstens 180 cm breed te zijn, boordsteen inbegrepen.
Opdat het regenwater naar de klimplant zou kunnen afvloeien, plaatst de aanvrager geen boordsteen om de onderzijde van de klimplant te beschermen.
Het geheel van de voorzieningen wordt aangebracht volgens onderstaande algemene technische aanbevelingen:
De plantruimte neemt niet meer dan 30 x 30 cm van het voetpad in;
De plantruimte verspringt niet meer dan 30 cm ten opzichte van de gevel, bij een minimale hoogte van 2,20 m, en blijft in alle omstandigheden binnen de grenzen van de betreffende eigendom;
Alleen het gemeentebestuur of de door hem aangestelde dienstverlener mag elementen van het plaveisel van het voetpad verwijderen;
Het aanplanten gebeurt rechtstreeks in volle grond, zonder enige constructie die ten opzichte van het voetpad uitsteekt;
De steunen aan de gevelzijde bevinden zich op een afstand van minder dan 12 cm en beantwoorden aan de volgende vereiste: alle accessoires of inrichtingen die aan de gevel worden aangebracht, zijn compact, rot- en roestvrij en sluiten harmonieus aan bij de gevel zonder het esthetisch uitzicht van het gebouw aan te tasten, noch het bekledingsmateriaal of de sierelementen te beschadigen;
Naast de beperkingen vermeld onder de algemene verplichtingen worden uitsluitend plantensoorten aanvaard die geen schade toebrengen aan de gevelsteen.
- Het College van Burgemeester en Schepenen te belasten met de uitvoering van onderhavige beraadslaging;
- Onderhavige beraadslaging over te maken aan de toezichthoudende overheid