Mondelinge vraag van mevrouw Stéphanie PAULISSEN (DéFI): Kadastraal inkomen - Gemeenten maken jacht op onoplettende of fortuinlijke eigenaars
Mijnheer de voorzitter,
Dames en heren schepenen,
Mijnheer de burgemeester,
Geachte collega's,
Ik vertel hier niets nieuws: het kadastraal inkomen zoals dat vandaag wordt toegepast als grondslag voor de berekening van de onroerende voorheffing leidt tot een duidelijk ongelijke behandeling van eigenaars. Het kadaster, zo zult u misschien antwoorden, is inderdaad een federale bevoegdheid, maar kunnen wij er ons bij neerleggen dat we een belasting innen die niet overeenkomt met de praktische realiteit?
Zeker in Brussel zijn de ongelijkheden tussen de verschillende wijken een onweerlegbaar bewijs van dit hardnekkige anachronisme. Hoewel de gemeentelijke overheden aan handen en voeten gebonden zijn, beschikken ze wel over een behoorlijke bewegingsruimte om eerlijker te werk te gaan en onder meer in te grijpen op het niveau van de kenmerken van elk onroerend goed.
Zou u ons, mijnheer de burgemeester, in dat verband kunnen inlichten over de gevolgde aanpak en maatregelen evenals de resultaten daarvan?
Ik dank u voor uw antwoorden.
Stéphanie PAULISSEN
Gemeenteraadslid - DéFI
Antwoord van de heer Didier Gosuin, Burgemeester:
Geachte mevrouw gemeenteraadslid,
Zoals u terecht opmerkt, is het kadaster van de onroerende goederen, dat door de federale overheid wordt beheerd, allang verouderd en de federale overheid lijkt hier geen prioriteit aan te geven. Het wordt evengoed wel gebruikt als grondslag voor de berekening van de onroerende voorheffing.
Het kadaster dateert uit de jaren zeventig, werd nooit bijgewerkt en is dus gebaseerd op verouderde criteria (de huurwaarde op dat moment). Dit leidt tot een grote ongelijkheid tussen de eigenaars van een recent goed en de eigenaars van een ouder goed dat werd gerenoveerd of uitgerust, maar dat nog steeds zeer weinig wordt belast.
Moeten we het bij deze vaststelling houden en berusten in het innen van een belasting die geen voldoening geeft? Niet noodzakelijk: de gemeenten beschikken wel degelijk over een behoorlijke bewegingsruimte, ook al valt die noodzakelijkerwijs binnen dit federale kader uit een ander tijdperk, dat het referentiepunt blijft.
Zo hebben we in Oudergem in 2014 een grote campagne opgezet om de kadastrale inkomens te herwaarderen van eigendommen die zijn ingeschreven als "nulcomfort", d.w.z. onroerende goederen waarvoor de eigenaar heeft aangegeven dat ze noch over een badkamer noch over centrale verwarming beschikken. We hebben een specifieke medewerker binnen het gemeentebestuur aangeduid die voor deze taak instaat.
De campagne bestaat erin alle nulcomforteigendommen in de 2 kadastrale afdelingen van Oudergem te lokaliseren en een verklarende brief te versturen, samen met een formulier dat door alle eigenaars van deze eigendommen moet worden ingevuld (inwoners van Oudergem of die in België of in het buitenland wonen). Vervolgens worden de ingevulde formulieren onderzocht en wordt eventueel een bezoek ter plaatse gepland. Tot slot wordt het geherwaardeerde kadastraal inkomen meegedeeld dat het daaropvolgende jaar in het kadastraal bestand zal verschijnen. Ik wijs erop dat alle eigendommen waarvoor een stedenbouwkundige vergunning werd afgegeven, automatisch worden geherwaardeerd.
Met de hulp van het kadaster heeft de gemeente Oudergem 903 eigendommen geïdentificeerd die in 2014 in Oudergem als "nulcomfort" waren ingeschreven. 16 eigendommen werden meteen van de lijst geschrapt omdat de herwaardering al aan de gang was of omdat ze in de weken of maanden na de afgifte van een vergunning zouden worden geherwaardeerd.
Er bleven dus nog 887 eigendommen over die door de gemeentelijke diensten moesten worden behandeld.
Tot nu toe werden 449 van de 887 eigendommen (51%) na de uitwisseling van informatie geherwaardeerd voor een totaalbedrag van € 202.359 aan hogere kadastrale inkomens.
Voor de 438 eigendommen die nog moeten worden behandeld, werd reeds een brief verstuurd naar 357 eigenaars. We hebben intussen 257 antwoorden ontvangen, die werden doorgegeven aan het kadaster en momenteel opnieuw worden gewaardeerd. 100 eigenaars hebben nooit geantwoord om uiteenlopende redenen (verkeerd adres, persoon overleden, nieuwe eigenaar na verkoop enz.). 80% van de dossiers die moeten worden geherwaardeerd, werd dus al door het gemeentebestuur behandeld.
Midden januari werden nog 81 nieuwe brieven verstuurd en de antwoorden beginnen nu binnen te komen. Begin februari zullen de gemeentediensten de dossiers waarvoor nog geen antwoord werd ontvangen verder behandelen.
U merkt dat het werk dat in Oudergem wordt verricht vruchten afwerpt en vlot verloopt. Hoewel heel wat mensen ons bellen om meer uitleg te krijgen, zijn er maar heel weinig eigenaars die de herwaardering aanvechten (een tiental eigenaars op de 706 eigenaars die op onze brief hebben geantwoord). Ik geef nog mee dat die eigenaars jarenlang minder hebben betaald dan ze hadden moeten betalen, maar dat werd beslist om geen betaling met terugwerkende kracht te vragen en dat Oudergem de gemeente is met de laagste belastingen in het Brussels Gewest. Ons doel is niet om financiële inkomsten na te jagen, ook al helpen de extra inkomsten om de gemeentefinanciën op te krikken die de laatste jaren onder druk zijn komen te staan, maar wel om fiscale rechtvaardigheid te bekomen.
Het is jammer dat de plaatselijke besturen, die zo vaak onder vuur liggen, eens te meer de dwalingen van een hogere overheid, in dit geval de federale regering, moeten goedmaken.