Gemeenteraad - huishoudelijk reglement

Hoofdstuk 1. - Algemeen

Artikel 1.

In dit reglement worden de volgende termen zonder onderscheid gebruikt:

  • Raad: gemeenteraad

  • Gemeenteraadslid: het mannelijk of vrouwelijk gemeenteraadslid

  • Voorzitter: de voorzitter of voorzitster van de gemeenteraad of hun vervanger

  • College: het college van burgemeester en schepenen

  • Secretariaat: het gemeentesecretariaat

  • Secretaris: de vaste of waarnemend gemeentesecretaris

  • Besluit: de voorstellen van beslissing.

In het algemeen hebben de gebruikte termen, zoals "interpellatie", "vraag", "besluit", enz. de betekenis die eraan gegeven wordt in de Nieuwe Gemeentewet.

Hoofdstuk 2. - De bevoegdheid om te beslissen dat de gemeenteraad zal vergaderen

Artikel 2.

De gemeenteraad vergadert zo dikwijls als de zaken die tot zijn bevoegdheid behoren het vereisen, en ten minste tienmaal per jaar.

Onverminderd artikels 3 en 4 behoort de beslissing dat de gemeenteraad op een bepaalde dag en een bepaald tijdstip zal vergaderen tot de bevoegdheid van de voorzitter van de gemeenteraad.

Artikel. 3.

De gemeenteraad kan tijdens zijn vergaderingen beslissen op welke dag en op welk tijdstip hij opnieuw zal vergaderen om het onafgewerkte onderzoek van de agendapunten af te ronden.

Artikel 4.

Wanneer een derde van de gemeenteraadsleden het vraagt, is de voorzitter van de gemeenteraad verplicht de raad bijeen te roepen op de aangeduide dagen en uren.

Wanneer het aantal zittinghebbende gemeenteraadsleden geen veelvoud is van drie, moet, met het oog op de bepaling van het derde, het resultaat van het delen door drie afgerond worden tot de hogere eenheid.

Artikel 5

§ 1. In geval van overmacht waardoor het onmogelijk of gevaarlijk is om de vergaderingen van de gemeenteraad in levenden lijve te houden, kunnen deze op basis van een beslissing van de burgemeester virtueel, via teleconferentie of videoconferentie, plaatsvinden.

Indien, om welke reden dan ook, een gemengde vergadering, zowel fysiek als virtueel, wordt georganiseerd, zal deze virtueel van aard zijn en dus voldoen aan de modaliteiten die van toepassing zijn op vergaderingen die op virtuele wijze worden gehouden.

De gemeentesecretaris ziet toe op het goede verloop van de virtuele vergaderingen en staat ter beschikking van de leden van de gemeenteraad om hen alle nodige toelichtingen te geven in verband met deze wijze van vergaderen. Hij zorgt er met name voor dat alle leden van de gemeenteraad over de technische middelen beschikken om aan de vergaderingen te kunnen deelnemen. Bij gebreke daaraan wordt het benodigde materiaal hen ofwel in een ruimte van het gemeentebestuur ofwel thuis ter beschikking gesteld.

In de notulen van de vergadering wordt vermeld of de vergadering op afstand werd gehouden.

De virtuele openbare vergaderingen van de gemeenteraad worden in real time uitgezonden op de website van de gemeente of volgens de daarin vermelde modaliteiten.

Artikel 6

§ 1. Het college stelt een persoonlijk e-mailadres ter beschikking van elk gemeenteraadslid. Enkel dit adres mag door de gemeenteraadsleden gebruikt worden voor hun communicatie met de administratie en de gemeentelijke organen. Ze mogen in geen geval de toegangscodes aan iemand anders geven en moeten de gemeentesecretaris onverwijld op de hoogte brengen in geval van diefstal van gegevens of van elektronisch materiaal waarmee ze hun e-mails raadplegen of afhandelen.

§ 2. Het college maakt de notulen van de gemeentecolleges via elektronische weg over aan elk gemeenteraadslid.

Het gaat op dezelfde manier te werk voor de agendapunten van de raad en voor

  • het meerjarenplan,

  • de wijzigingen aan het meerjarenplan,

  • het budget,

  • de budgetwijzigingen,

  • de jaarrekening,

  • evenals voor de wettelijk voor deze punten voorgeschreven stukken en bijlagen.

De leden van de gemeenteraad laten het secretariaat weten of ze deze documenten op papier wensen te ontvangen.

Wanneer de gemeenteraadsvergadering virtueel wordt gehouden, worden de oproeping en alle documenten die betrekking hebben op de agendapunten uitsluitend elektronisch aan de raadsleden meegedeeld.

De exemplaren worden ten laatste zeven vrije dagen voor de dag van de vergadering gedurende dewelke de raad dient te beraadslagen overgemaakt aan de leden van de raad.

Onder "zeven vrije dagen" moet worden verstaan: zeven dagen van vierentwintig uur, wat betekent dat de dag van de ontvangst van het ontwerp van begroting, het ontwerp van begrotingswijziging of van de rekeningen door de gemeenteraadsleden en die van de vergadering niet inbegrepen zijn in deze termijn.

Het ontwerp wordt overgemaakt zoals het zal onderworpen worden aan de beraadslagingen van de gemeenteraad, in de voorgeschreven vorm en vergezeld van de bijlagen die vereist zijn voor zijn definitieve vaststelling, met uitzondering van de bewijsstukken voor wat de rekeningen betreft.

Bij het ontwerp van begroting en de rekeningen wordt een verslag gevoegd.

Dit verslag bevat een synthese van het ontwerp van begroting of van de rekeningen. Daarnaast geeft het verslag dat betrekking heeft op de begroting, het algemeen en financieel beleid van de gemeente aan alsook alle nuttige informatiegegevens, en geeft het verslag dat betrekking heeft op de rekeningen een overzicht van het beheer van de gemeentefinanciën gedurende het dienstjaar waarop deze rekeningen betrekking hebben.

Vooraleer de gemeenteraad beraadslaagt, geeft het college een toelichting bij de inhoud van het verslag.

Hoofdstuk 3.- De bevoegdheid om te beslissen over de agenda van de vergaderingen van de gemeenteraad

Artikel 7.

Onverminderd artikels 3, 4, 77 en volgende van dit reglement behoort het opstellen van de agenda van de vergaderingen van de gemeenteraad tot de bevoegdheid van de voorzitter van de gemeenteraad.

Artikel 8.

Als de voorzitter van de gemeenteraad de gemeenteraad bijeenroept op verzoek van een derde van de zittinghebbende leden, worden de punten die door de aanvragers van de vergadering zijn aangewezen bij voorrang op de agenda van de gemeenteraad geplaatst.

Artikel 9

Elk lid van de gemeenteraad kan vragen een of meerdere bijkomende punten op te nemen in de agenda van een vergadering van de raad, met dien verstande dat:

  1. elk voorstel dat niet op de agenda voorkomt uiterlijk vijf vrije dagen voor de vergadering van de gemeenteraad overhandigd moet worden aan de voorzitter van de raad;

  2. het voorstel vergezeld moet zijn van een verklarende nota of van elk document dat de gemeenteraad kan voorlichten en van een raming van de eventuele kosten.

Onder "vijf vrije dagen" moet worden verstaan: vijf dagen van vierentwintig uur, wat betekent dat de dag van de ontvangst van het voorstel dat niet op de agenda voorkomt door de voorzitter van de raad en die van de gemeenteraadsvergadering niet inbegrepen zijn in deze termijn.

De voorzitter van de raad deelt de aanvullende agendapunten van de gemeenteraadsvergadering onverwijld mee aan de leden.

Indien er geen verklarend document is, kan de raad beslissen het punt niet te bespreken, gelet op het ontbreken van noodzakelijke informatie.

Artikel 10

Plaats, dag, tijdstip en agenda van de vergaderingen van de gemeenteraad worden minstens ter kennis gebracht van het publiek door aanplakking aan het gemeentehuis en door de bekendmaking ervan op de website van de gemeente, binnen dezelfde termijnen als die vermeld in artikels 87, 96 en 97, derde lid van de Nieuwe Gemeentewet, met betrekking tot de bijeenroeping van de gemeenteraad.

De beraadslagingsontwerpen en desgevallend de verklarende synthesenota's worden ter kennis gebracht van het publiek via bekendmaking op de gemeentelijke website, en dit uiterlijk de dag voor de dag van de vergadering van de gemeenteraad.

In afwijking van het vorige lid worden beraadslagingsontwerpen en verklarende synthesenota's met persoonsgegevens niet ter kennis gebracht van het publiek

Hoofdstuk 4. - Inschrijving van de agendapunten van de vergaderingen van de gemeenteraad in openbare of besloten vergadering.

Artikel 11

Onverminderd artikels 12 en 13 zijn de vergaderingen van de gemeenteraad openbaar.

Artikel 12.

Behalve wanneer de gemeenteraad dient te beraadslagen over de begroting, over een begrotingswijziging of over de rekeningen, kan hij, in het belang van de openbare orde en op grond van ernstige bezwaren die uit de openbaarheid zouden voortvloeien, met een tweederdemeerderheid van de aanwezige leden beslissen dat de vergadering van de raad niet openbaar is.

Wanneer het aantal aanwezige gemeenteraadsleden geen veelvoud is van drie, moet, met het oog op de bepaling van de twee derde, het resultaat van het delen door drie, gevolgd door de vermenigvuldiging met twee, afgerond worden tot de hogere eenheid.

Artikel 13.

De vergadering van de gemeenteraad is niet openbaar wanneer het om personen gaat.

Het gaat om "personen" indien de besprekingen handelen over:

  • hetzij andere personen dan de leden van de gemeenteraad of de secretaris;

  • hetzij het privéleven van de leden van de raad of van de secretaris.

Zodra een dergelijk punt te berde wordt gebracht, wordt terstond de behandeling in besloten vergadering bevolen.

Artikel 14.

Wanneer de vergadering van de gemeenteraad niet openbaar is mogen enkel aanwezig zijn:

  • de leden van de raad,

  • de secretaris,

  • en, indien nodig, personen die opgeroepen worden om een professionele taak uit te oefenen.

Artikel 15.

Uitgezonderd in tuchtzaken kan de besloten vergadering slechts plaatsvinden na de openbare vergadering.

Wanneer tijdens de openbare vergadering blijkt dat de behandeling van een punt moet worden voortgezet in besloten vergadering, kan de openbare vergadering, enkel met dit doel, worden onderbroken.

Hoofdstuk 5. - De termijn tussen de ontvangst van de oproeping door de leden van de gemeenteraad en de vergadering.

Artikel 16.

Behalve in spoedeisende gevallen, geschiedt de oproeping voor de gemeenteraad - waarvan de agendapunten voldoende duidelijk omschreven zijn - via elektronische weg of op papier en ten minste zeven vrije dagen voor de dag van de vergadering.

Deze termijn wordt tot twee vrije dagen teruggebracht wanneer het gaat om een tweede en derde oproeping voor de gemeenteraad, waarvan sprake in artikel 90, derde lid, van de Nieuwe Gemeentewet.

Onder "zeven vrije dagen" en "twee vrije dagen" moet respectievelijk worden verstaan: zeven dagen van vierentwintig uur en twee dagen van vierentwintig uur, wat betekent dat de dag van de ontvangst van de uitnodiging door de gemeenteraadsleden en die van de vergadering niet inbegrepen zijn in deze termijn.

Hoofdstuk 6. - Terbeschikkingstelling van de dossiers aan de leden van de gemeenteraad.

Artikel 17.

Voor elk agendapunt van de vergaderingen van de gemeenteraad worden alle stukken die erop betrekking hebben ter plaatse ter inzage gelegd van de leden van de gemeenteraad vanaf het verzenden van de agenda.

Gemeenteraadsleden kunnen de stukken inzien op het gemeentesecretariaat tijdens de openingsuren van de burelen en op afspraak.

Artikel 18.

Tijdens de openingsuren van de burelen verlenen de gemeenteambtenaren aangeduid door de gemeentesecretaris aan de gemeenteraadsleden die erom vragen technische informatie betreffende de documenten van de dossiers, waarvan sprake in artikel 17.

De gemeenteraadsleden die wensen dat hun dergelijke informatie meegedeeld wordt, komen met de gemeentesecretaris de dag en het uur overeen waarop ze zullen langskomen.

Hoofdstuk 7. - Informatie aan de pers en de inwoners.

Artikel 19.

Plaats, dag, tijdstip en agenda van de vergaderingen van de gemeenteraad worden ter kennis gebracht van het publiek door aanplakking aan het gemeentehuis en door de bekendmaking ervan op de website van de gemeente, binnen dezelfde termijnen als die vermeld in de artikels met betrekking tot de bijeenroeping van de raad.

Hoofdstuk 8.- De bevoegdheid om de vergaderingen van de gemeenteraad voor te zitten.

Artikel 20.

Wanneer de persoon die het voorzitterschap van de gemeenteraad waarneemt tijdelijk niet in staat is om deze functie uit te oefenen tijdens besprekingen waaraan hij krachtens artikel 92 van de Nieuwe Gemeentewet niet mag deelnemen of wanneer hij verhinderd is in de zin van artikel 11 van deze wet, wordt de functie uitgeoefend door zijn plaatsvervanger of, bij ontstentenis, door het gemeenteraadslid dat de eerste plaats bekleedt op de ranglijst zoals bedoeld in artikel 17 van de Nieuwe Gemeentewet en dat de onverenigbaarheden zoals bedoeld in artikel 71bis van deze wet in acht neemt.

Hoofdstuk 9.- De bevoegdheid om de vergaderingen van de gemeenteraad te openen en te sluiten.

Artikel 21.

Het is de bevoegdheid van de voorzitter om de vergaderingen van de gemeenteraad te openen en te sluiten.

De bevoegdheid om de vergaderingen van de gemeenteraad te sluiten omvat deze om ze te schorsen.

Art. 22.

Indien alle leden van de gemeenteraad aanwezig zijn, mag de voorzitter de vergadering openen vóór het uur vastgelegd in de oproeping.

Artikel 23.

Wanneer een vergadering van de gemeenteraad gesloten is:

  • kan de raad niet meer geldig beraadslagen.

  • kan de vergadering niet meer heropend worden.

Hoofdstuk 10. - Het aantal gemeenteraadsleden dat aanwezig moet zijn om geldig te kunnen beraadslagen.

Artikel 24.

De gemeenteraad kan geen besluit nemen, indien niet de meerderheid van de zittinghebbende leden aanwezig is.

De raad kan evenwel, indien hij tweemaal bijeengeroepen is zonder dat het vereiste aantal leden is opgekomen, na een nieuwe en laatste oproeping, ongeacht het aantal aanwezige leden, op geldige wijze beraadslagen en besluiten over de onderwerpen die voor de derde maal op de agenda voorkomen.

De tweede en de derde oproeping moeten gedaan worden overeenkomstig de voorschriften van artikel 87 van de Nieuwe Gemeentewet, en er moet vermeld worden of de oproeping voor de tweede of voor de derde maal geschiedt; bovendien moeten de bepalingen van de twee eerste leden van artikel 90 van de Nieuwe Gemeentewet letterlijk worden overgenomen in de derde oproeping.

Onder "de meerderheid van de zittinghebbende leden" dient verstaan te worden: de helft plus een van het aantal zittinghebbende gemeenteraadsleden.

Voor de bepaling van het aantal zittinghebbende gemeenteraadsleden wordt geen rekening gehouden met:

  • overleden gemeenteraadsleden;

  • gemeenteraadsleden die ontzet werden uit hun mandaat omdat ze niet meer voldoen aan alle verkiesbaarheidsvoorwaarden;

  • gemeenteraadsleden die nog niet geïnstalleerd zijn;

  • gemeenteraadsleden waarvan artikel 92, eerste lid, 1° en 4°, van de Nieuwe Gemeentewet de aanwezigheid verbiedt;

  • gemeenteraadsleden die niet konden vervangen worden door gebrek aan vervangers.

Artikel 25.

Indien de voorzitter, na het openen van de vergadering van de gemeenteraad, vaststelt dat de meerderheid van de zittinghebbende leden niet aanwezig is, sluit hij de vergadering onmiddellijk.

Indien de voorzitter in de loop van de vergadering van de gemeenteraad vaststelt dat de meerderheid van de zittinghebbende leden niet meer aanwezig is, kan hij de vergadering onmiddellijk schorsen. De voorzitter moet de vergadering sluiten als de raadsleden moeten stemmen over besluiten en het aanwezigheidsquorum na een redelijke termijn, die aan zijn oordeel wordt overgelaten, nog steeds niet bereikt is.

Hoofdstuk 11. - Verloop van de vergaderingen.

Artikel 26.

De voorzitter doet alle mededelingen die de raad aanbelangen. Vervolgens vat de vergadering de behandeling aan van de punten die vermeld staan op de agenda, in de volgorde waarin ze er op voorkomen, tenzij de raad er anders over beslist.

De mededelingen kunnen geen aanleiding geven tot discussie.

Artikel 27.

Nadat het agendapunt werd toegelicht, verleent de voorzitter het woord in de volgorde van de aanvragen en, in geval van gelijktijdige aanvragen, volgens de ranglijst van de gemeenteraadsleden.

Artikel 28.

De voorzitter kan niet weiger het woord te verlenen voor een rechtzetting van een aangehaald feit. Het woord wordt bij voorrang verleend op de hoofdvraag.

Artikel 29.

Elk lid van de raad dat amendementen of subamendementen ter stemming wenst voor te stellen, overhandigt deze schriftelijk aan de voorzitter. De amendementen worden voor de hoofdvraag ter stemming gelegd en de subamendementen voor de amendementen.

Artikel 30.

Niemand mag onderbroken worden wanneer hij spreekt, behalve voor een verwijzing naar het reglement van inwendige orde of om tot de orde te roepen.

Geen enkel lid van de raad, met uitzondering van de verslaggever, mag meer dan twee keer over hetzelfde onderwerp spreken, tenzij de voorzitter er anders over beslist.

De spreektijd wordt beperkt tot vijf minuten voor de eerste tussenkomst en tot drie minuten voor de tweede tussenkomst over hetzelfde punt.

Voor de gemeentelijke begrotingen en rekeningen wordt, na de commentaar door het college op de bijbehorende verslagen, de tijd van de sprekers beperkt tot maximaal twintig minuten per lijst.

Wanneer een lid van de raad aan wie het woord werd verleend, afdwaalt van het onderwerp, kan alleen de voorzitter hem tot de behandeling van dit onderwerp terugroepen; indien na een eerste verwittiging het lid verder van het onderwerp blijft afdwalen, kan de voorzitter hem het woord ontnemen. Elk lid dat in weerwil van de beslissing van de voorzitter tracht aan het woord te blijven, wordt geacht de orde te verstoren.

Dit geldt ook voor leden die het woord nemen zonder het gevraagd en gekregen te hebben.

Elk scheldwoord, elke beledigende uitdrukking en elke persoonlijke aantijging worden geacht de orde te verstoren.

Artikel 31.

De voorzitter is belast met de ordehandhaving in de vergadering. Elk lid dat de orde verstoort, wordt door de voorzitter tot de orde teruggeroepen. Elk lid dat tot de orde werd teruggeroepen, mag zich verantwoorden, waarna de voorzitter beslist of de terugroeping tot de orde gehandhaafd of ingetrokken wordt.

Artikel 32.

De voorzitter mag, na een verwittiging, elke persoon die openlijk tekenen van goedkeuring of van afkeuring geeft of die op om het even welke manier wanorde veroorzaakt onmiddellijk uit de beraadslagingszaal doen verwijderen.

Bovendien mag hij proces-verbaal opstellen tegen de overtreder met het oog op diens verwijzing naar de politierechtbank, onverminderd andere vervolgingen, indien het feit er aanleiding toe geeft.

Artikel 33.

Wanneer de vergadering zo rumoerig wordt dat het normaal verloop van de besprekingen in het gedrang wordt gebracht, kondigt de voorzitter aan dat hij, indien het rumoer voortduurt, de vergadering zal schorsen of sluiten.

Indien het rumoer aanhoudt, schorst of sluit de voorzitter de vergadering. In dit geval moeten de leden van de raad de zaal onmiddellijk verlaten. In geval van schorsing wordt de vergadering ten laatste een half uur na de onderbreking hervat. In de notulen wordt melding gemaakt van deze schorsing of sluiting.

Artikel 34.

Het gebruik van de gsm mag het goede verloop van de vergaderingen van de gemeenteraad of de commissies niet hinderen.

Artikel 35.

Tijdens de vergadering is elke communicatie tussen het publiek en de pers enerzijds en de raadsleden anderzijds verboden.

Artikel 36.

Gedurende de vergadering mag het publiek zijn goed- of afkeuring op geen enkele manier laten blijken.

Hoofdstuk 12. - De bespreking van punten die niet ingeschreven zijn op de agenda van de vergadering van de gemeenteraad.

Artikel 37.

Een punt dat niet op de agenda van de vergadering van de gemeenteraad voorkomt, mag niet in bespreking worden gebracht, behalve in spoedeisende gevallen wanneer het geringste uitstel gevaar zou kunnen opleveren.

Er wordt bij aanvang van de vergadering en door ten minste twee derde van de aanwezige leden van de gemeenteraad, van wie de namen worden opgenomen in de notulen van de vergadering, verklaard dat er sprake is van spoedeisendheid.

Wanneer het aantal aanwezige gemeenteraadsleden geen veelvoud is van drie, moet, met het oog op de bepaling van de twee derde, het resultaat van het delen door drie, gevolgd door de vermenigvuldiging met twee, afgerond worden tot de hogere eenheid.

Hoofdstuk 13. - Het aantal gemeenteraadsleden dat moet stemmen voor een voorstel opdat dit zou worden aangenomen.

Afdeling 1. Andere besluiten dan benoemingen en voordrachten van kandidaten.

Artikel 38.

Besluiten worden bij volstrekte meerderheid van stemmen genomen; bij staking van de stemmen wordt het voorstel verworpen.

Onder "volstrekte meerderheid van stemmen" dient verstaan te worden: de helft plus een van het aantal stemmen.

Voor de bepaling van het aantal stemmen wordt geen rekening gehouden met:

  • onthoudingen,

  • en, in geval van geheime stemming, ongeldige stembiljetten.

In geval van geheime stemming is het stembiljet ongeldig wanneer het een indicatie bevat waardoor het gemeenteraadslid dat het neergelegd heeft kan geïdentificeerd worden.

Afdeling 2.  - Benoemingen en voordrachten van kandidaten.

Artikel 39.

Indien bij de benoeming of de voordracht van kandidaten de vereiste meerderheid niet wordt verkregen bij de eerste stemming, wordt er overgegaan tot een herstemming tussen de twee kandidaten die de meeste stemmen behaald hebben.

De voorzitter stelt hiervoor een lijst op waarop enkel de namen van deze twee kandidaten voorkomen.

De stemmen kunnen alleen uitgebracht worden op een van de twee kandidaten die op deze lijst voorkomen.

De benoeming of de voordracht geschiedt bij meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen heeft de oudste kandidaat de voorkeur.

Hoofdstuk 14. - Openbare of geheime stemming

Afdeling 1 - Algemeen

Artikel 40.

Onverminderd de toepassing van artikel 41, is de stemming openbaar.

Artikel 41.

Voordrachten van kandidaten, benoemingen tot ambten, terbeschikkingstellingen, preventieve schorsingen in het belang van de dienst en tuchtstraffen maken het voorwerp uit van een geheime stemming.

Artikel 42

Wanneer de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn geen lid is van de gemeenteraad, heeft hij zitting in de laatstgenoemde raad met raadgevende stem.

Afdeling 2 - Openbare stemming

Artikel 43.

Als de stemming openbaar is, stemmen de leden van de gemeenteraad bij handopsteken.

De stemming gebeurt mondeling als een derde van de aanwezige gemeenteraadsleden dit vraagt.

Wanneer het aantal aanwezige gemeenteraadsleden geen veelvoud is van drie, moet, met het oog op de bepaling van het derde, het resultaat van het delen door drie afgerond worden tot de hogere eenheid.

Artikel 44.

De voorzitter maakt na elke openbare stemming de uitslag ervan bekend.

Artikel 45.

Leden die zich onthouden mogen hun redenen te kennen geven, die zullen vermeld worden in de notulen, op voorwaarde dat deze uiterlijk tegen het einde van de vergadering schriftelijk overgemaakt werden aan de voorzitter.

Afdeling 3 - Geheime stemming

Artikel 46.

In geval van geheime stemming:

  1. is het bureau voor de stemming en het opnemen van de stembiljetten samengesteld uit de voorzitter en de twee jongste leden van de gemeenteraad;

  2. wordt het geheim van de stemming verzekerd door stembiljetten te gebruiken die zo zijn opgesteld dat de gemeenteraadsleden om te stemmen, behalve wanneer ze beslist hebben zich te onthouden, enkel een cirkel met "ja" moeten inkleuren of er een kruisje over moeten zetten, of één of meerdere cirkels met "nee" moeten inkleuren of er een kruisje over moeten zetten;

  3. onthouding wordt kenbaar gemaakt door het indienen van een blanco stembiljet, m.a.w. een stembiljet waarop het gemeenteraadslid geen enkele cirkel heeft ingekleurd of over geen enkele cirkel een kruisje heeft gezet.

Artikel 47.

In geval van geheime stemming:

  1. worden de stembiljetten geteld voordat er overgegaan wordt tot het opnemen van de stembiljetten; indien hun aantal niet overeenstemt met het aantal raadsleden dat deel genomen heeft aan de stemming, worden de stembiljetten vernietigd en worden de raadsleden verzocht opnieuw te stemmen;

  2. elk raadslid mag de regelmatigheid van de stemopneming controleren.

Artikel 48.

De voorzitter maakt na elke geheime stemming de uitslag ervan bekend.

Hoofdstuk 15. - Inhoud van de notulen van de vergaderingen van de gemeenteraad.

Artikel 49.

De notulen van de vergaderingen van de gemeenteraad vermelden, in chronologische volgorde, alle besproken onderwerpen, alsook het gevolg dat gegeven werd aan alle punten waaromtent de gemeenteraad geen beslissing genomen heeft. Ze maken eveneens duidelijk melding van alle beslissingen.

Hoofdstuk 16. - Goedkeuring van de notulen van de vergaderingen van de gemeenteraad.

Artikel 50.

De notulen van de vorige vergadering worden niet voorgelezen bij het openen van de vergadering van de gemeenteraad.

Artikel 17 is van toepassing op de notulen van de gemeenteraadsvergaderingen.

Artikel 51.

Elk gemeenteraadslid heeft het recht om tijdens de vergadering opmerkingen te maken over de redactie van de notulen van de vorige vergadering. Indien deze opmerkingen worden aangenomen, is de secretaris ertoe verplicht staande de vergadering of ten laatste tijdens de volgende vergadering een nieuwe tekst voor te leggen die in overeenstemming is met de beslissing van de raad.

Indien er geen opmerkingen worden gemaakt vóór het einde van de vergadering worden de notulen als goedgekeurd beschouwd en worden zij ondertekend door de burgemeester en de secretaris.

Telkens als de gemeenteraad het wenselijk acht, worden de notulen geheel of gedeeltelijk staande de vergadering opgemaakt en door de aanwezige raadsleden ondertekend.

Hoofdstuk 17. - De commissies waarvan sprake in artikel 120, eerste paragraaf, eerste lid van de Nieuwe Gemeentewet.

Artikel 52.

Er worden 5 commissies opgericht die belast zijn met het voorbereiden van de besprekingen van de punten die op de agenda van de gemeenteraad geplaatst zijn.

De bevoegdheden van de commissies zijn de volgende:

  1. Commissie Financiën, Personeel, Veiligheid, Burgerparticipatie, Preventie, Huisvesting

  2. Commissie Burgerlijke Stand, Bevolking, Gemeentelijke infrastructuur, Grote projecten Sports, Franstalige bibliotheken Huisvesting, Regie voor Grondbeleid,  Animaties

  3. Commissie Onderwijs, Buitenschoolse activiteit, Academie, Sociale Coördinatie, Ouderschap, Jeugd; Seniors, Peuterzorg, Volkgezondheid, Dierenwelzijn

  4. Commissie Stedenbouw, Leefmilieu, Publieke ruimte, Mobiliteit

  5. Commissie Werkgelegenheid-Vorming, Sociale Pomotie, lokale economie, Nederlandstalige zaken, Europese zaken, , Gelijke kansen beleid, IT-ontwikkeling

De commissies worden voorgezeten door een gemeenteraadslid.

Artikel 53.

§ 1. De leden van de commissies worden benoemd volgens de procedure en binnen de grenzen die hierna vastgelegd worden.

§ 2. Elke commissie bestaat uit maximaal dertien leden, de voorzitter niet inbegrepen. Er kan afgeweken worden van het aantal van dertien leden mits de principes vermeld paragrafen 4 en 5 in acht worden genomen.

Elk raadslid zetelt in drie commissies.

Hij vertegenwoordigt een van de fracties waaruit de gemeenteraad bestaat.

Gemeenteraadsleden die op eenzelfde lijst verkozen zijn, mogen een fractie vertegenwoordigen, mits deze laatste hiermee ingestemd heeft.

§ 3. De kandidaturen van de raadsleden die door een fractie voor een commissie worden voorgesteld, worden ondertekend door de meerderheid van de verkozenen van deze fractie.

De kandidaturen worden ten laatste twee dagen voor de datum van de vergadering van de gemeenteraad waar de benoeming van de leden van de commissies op de agenda staat, afgegeven aan de voorzitter van de gemeenteraad.

§ 4. Als de fracties niet tot een akkoord komen over de verdeling van de mandaten van de leden van de commissies, worden de mandaten van de commissies waarvoor geen akkoord werd bereikt proportioneel verdeeld tussen de fracties op basis van hun aantal zetels.

§ 5. Elke fractie heeft recht op ten minste één mandaat in elke commissie.

§ 6. De samenstelling van de commissies kan in de loop van de legislatuur gewijzigd worden volgens dezelfde procedure als degene beschreven in dit artikel.

Artikel 54.

Naargelang de aard van de te onderzoeken onderwerpen kunnen twee of meerdere commissies in één en dezelfde vergadering bijeenkomen om gemeenschappelijk te beraadslagen.

Hoofdstuk 18. - Mandaten bij intercommunales of rechtspersonen waarvan de gemeente lid is

Artikel 55

De kandidaturen voor de benoemingen vermeld in artikel 120, § 2 van de Nieuwe Gemeentewet moeten ingediend worden overeenkomstig de modaliteiten van artikel 53, § 3 van dit reglement.

Artikel 56

Elke vertegenwoordiger van de gemeenteraad in de intercommunales die de functie van bestuurder uitoefent, moet bij de gemeenteraad een jaarverslag indienen over het beheer van de intercommunale in kwestie, evenals over zijn eigen activiteiten binnen deze intercommunale.

Artikel 57

De gemeenteraad mag de voorzitters van gemeentelijke vzw's of feitelijke verenigingen die een gemeentelijke subsidie ten belope van minstens € 1.500 ontvangen hebben, uitnodigen om het laatste activiteitenverslag van hun instellingen voor te stellen tijdens een openbare vergadering van de gemeenteraad.

Hoofdstuk 19. - Het recht van gemeenteraadsleden om schriftelijke en mondelinge vragen te stellen aan het college.

Artikel 58.

Gemeenteraadsleden hebben het recht om aan het college schriftelijke en mondelinge vragen te stellen betreffende het bestuur van de gemeente.

De gemeenteraadsleden hebben het recht om het college van burgemeester en schepenen te interpelleren over de manier waarop het zijn bevoegdheden uitoefent. De interpellaties worden ingeschreven op de agenda en worden ingediend overeenkomstig artikel 97, derde lid van de Nieuwe Gemeentewet.

De vragen en interpellaties moeten nauwkeurig en bondig zijn en beperkt blijven tot wat strikt nodig is om ze te begrijpen, zonder nadere toelichting.

Zijn onder meer niet ontvankelijk:

  1. vragen en interpellaties met betrekking tot zaken van eigen belang of van persoonlijke aard;

  2. vragen en interpellaties die enkel tot doel hebben statistische gegevens te verkrijgen;

  3. vragen en interpellaties in verband met een verzoek om documentatie;

  4. vragen en interpretaties die uitsluitend bedoeld zijn om juridisch advies in te winnen;

  5. vragen en interpellaties waarvan het voorwerp hetzelfde is als dat van een aanvraag tot inschrijving op de agenda;

  6. vragen waarvan het onderwerp reeds behandeld werd tijdens een van de drie vorige vergaderingen, behalve als er een nieuw doorslaggevend element opduikt.

Artikel 59.

Schriftelijke vragen worden binnen de maand na ontvangst door het college beantwoord.

Artikel 60.

Op het einde van de openbare vergadering en alvorens de besloten vergadering wordt geopend, hebben de gemeenteraadsleden het recht om het college te interpelleren over de manier waarop het zijn bevoegdheden uitoefent. Ze kunnen ook gedurende twintig minuten mondelinge vragen stellen aan het college.

Mondelinge vragen worden uiterlijk twee werkdagen voor de zitting van de gemeenteraad meegedeeld.

Elke interpellatie moet uiterlijk vijf vrije dagen voor de vergadering overhandigd worden aan de voorzitter van de raad; ze moet vergezeld zijn van een verklarende nota of van elk document dat de raad kan voorlichten. Geen enkel lid van het college mag gebruik maken van deze mogelijkheid. De voorzitter oordeelt over de ontvankelijkheid ervan.

De volgorde van de vragen wordt bepaald door de volgorde van ontvangst. De voorzitter mag deze chronologische volgorde wijzigen om vragen die over gelijkaardige onderwerpen gaan samen te voegen.

De totale spreektijd voor de vraag en het antwoord mag niet meer dan vijf minuten bedragen. Als hetzelfde lid een bijkomende vraag stelt, is de extra spreektijd (vraag en antwoord) beperkt tot twee minuten.

Als het lid dat de vraag stelt afwezig is, wordt de vraag ingetrokken.

Er wordt geantwoord op mondelinge vragen:

  • ofwel staande de vergadering,

  • ofwel tijdens de volgende vergadering van de gemeenteraad, voordat de voorzitter het woord verleent, opdat, indien nodig, nieuwe mondelinge vragen zouden kunnen gesteld worden. 

De interpellant beschikt over vijf minuten voor zijn repliek. Andere leden die het woord wensen te nemen met betrekking tot het onderwerp van de interpellatie beschikken over drie minuten.

Er mag geen aanvraag tot motie op de agenda worden ingediend naar aanleiding van het antwoord op een vraag.

Hoofdstuk 20. - Het inzagerecht van gemeenteraadsleden.

Artikel 61.

Geen akte, geen stuk betreffende het bestuur van de gemeente mag aan het onderzoek van de gemeenteraadsleden worden onttrokken.

Artikel 62.

De gemeenteraadsleden hebben het recht om een afschrift van de akten en stukken betreffende het bestuur van de gemeente te verkrijgen.

Hiervoor moeten ze zich schriftelijk tot de secretaris richten. De gevraagde afschriften worden binnen de 10 werkdagen na ontvangst van de aanvraag verstuurd. De aanvragen en afschriften waarvan sprake in de vorige leden kunnen eveneens elektronisch ter beschikking worden gesteld.

De gemeentesecretaris en de uitdrukkelijk door hem aangewezen ambtenaren, die minstens de graad van dienstchef hebben of een dienst leiden, zullen de raadsleden op aanvraag technische inlichtingen verstrekken in verband met de stukken en akten.

De inlichtingen verstrekt door voormelde ambtenaren mogen geen aanleiding geven tot tegenspraak of discussie.

Artikel 63.

Als een te groot aantal stukken wordt aangevraagd en zo het verloop van de behandelde zaken in het gedrang komt en de werking van de diensten verstoord wordt, brengt de secretaris het college hiervan op de hoogte en vraagt hij om een redelijke termijn om aan de verzoeken van de raadsleden tegemoet te komen.

Hoofdstuk 21. - Het recht van gemeenteraadsleden om gemeentelijke instellingen en diensten te bezoeken.

Artikel 64.

Gemeenteraadsleden hebben het recht gemeentelijke instellingen en diensten te bezoeken, vergezeld van een lid van het college van burgemeester en schepenen en van de ambtenaren die de betreffende diensten leiden.

Teneinde het college toe te laten een zijn leden aan te duiden en deze om zich vrij te maken, delen de gemeenteraadsleden het college minstens 8 dagen op voorhand schriftelijk de dagen en uren mee waarop ze vragen om de instelling of de dienst te bezoeken.

Behalve in uitzonderlijke gevallen, kan eenzelfde dienst of instelling slechts aanleiding geven tot één bezoek in de loop van het kalenderjaar.

Artikel 65.

Gedurende hun bezoek moeten de leden van de gemeenteraad zich op een passieve manier gedragen.

Hoofdstuk 22. - Presentiegelden

Artikel 66.

Gemeenteraadsleden, met uitzondering van de leden van het college en de voorzitter van het OCMW, ontvangen een presentiegeld voor elke vergadering van de raad waarop ze aanwezig zijn.

Dit presentiegeld is niet verschuldigd wanneer de raad niet in aantal was en er geen regelmatige vergadering kon plaatsvinden.

Per dag kan maar één keer presentiegeld worden toegekend.

Het bedrag van het presentiegeld bedraagt honderd euro (€ 100,00). Hetzelfde bedrag wordt toegekend voor de commissievergaderingen. Het wordt verdubbeld voor de voorzitter van de gemeenteraad.

Hoofdstuk 23. - Inspraakrecht van de burgers

Afdeling 1: Interpellatierecht

Artikel 68

Oudergemnaars mogen bij de gemeenteraad een verzoek tot interpellatie ter attentie van het college indienen. Dit verzoek moet worden ondertekend door ten minste 25 personen met woonplaats in de gemeente.

Artikel 69

Het verzoek tot interpellatie moet schriftelijk in het Nederlands of in het Frans worden gericht aan het college, per brief, door afgifte tegen ontvangstbewijs aan het onthaal van het gemeentehuis of per e-mail.

Het verzoek moet minstens het volgende vermelden:

  • naam, voornaam, adres en e-mailadres van de aanvragers;

  • de aanstelling van een woordvoerder, die in het bevolkingsregister van Oudergem ingeschreven moet zijn, die het aanspreekpunt van het gemeentebestuur zal zijn voor de behandeling van het dossier en die de interpellatie voorlegt aan de raad;

een heldere en nauwkeurige uiteenzetting van het onderwerp van de interpellatie.

De verzoeken tot interpellatie worden gerangschikt, genummerd in volgorde van binnenkomst en bewaard door de gemeentesecretaris. De ontvangst ervan wordt onmiddellijk bevestigd.

Artikel 70

Er mogen geen verzoeken tot interpellatie worden ingediend in de 6 maanden voorafgaand aan de gemeenteraadsverkiezingen.

Artikel 71

Er mogen geen verzoeken worden geformuleerd door een persoon in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van of in naam van een politieke partij, noch als gemeenteraadslid of lid van de raad voor maatschappelijk welzijn.

Artikel 72

De ontvankelijkheid van de verzoeken wordt onderzocht door het college.

Naast de voorwaarden die gelden voor elke vraag aan of interpellatie van het college, moet de interpellatie, om ontvankelijk te zijn, aan het volgende voldoen:

  1. in het Nederlands of Frans opgesteld zijn;

  2. betrekking hebben op:

    1. een onderwerp van gemeentelijk belang in de zin van artikel 117;e

    2. en onderwerp dat onder de beslissingsbevoegdheid van het college of de gemeenteraad valt;

    3. een onderwerp dat onder de adviesbevoegdheid van het college of de gemeenteraad valt, mits het voorwerp van deze bevoegdheid het gemeentelijk grondgebied betreft;

  3. algemene draagwijdte hebben;

  4. in overeenstemming zijn met het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden;

  5. geen betrekking hebben op een persoonlijke kwestie;

  6. niet van racistische, xenofobe of discriminerende aard zijn;

  7. geen verzoek om statistische informatie zijn;

  8. geen verzoek om documentatie zijn;

  9. niet uitsluitend bedoeld zijn om juridisch advies in te winnen;

  10. geen betrekking hebben op een aangelegenheid die behandeld wordt tijdens zittingen achter gesloten deuren;

  11. niet reeds voorkomen op de agenda van de raad;

  12. niet het voorwerp hebben uitgemaakt van een verzoek in de loop van de laatste zes maanden.

  13. niet ingediend worden binnen een periode van zes maanden vóór de gemeenteraadsverkiezingen

Artikel 73

De verzoeken tot interpellatie worden door de voorzitter in chronologische volgorde van ontvangst van de verzoeken op de agenda van de eerstvolgende vergadering van de raad geplaatst, mits ze uiterlijk 7 vrije dagen voor de datum van de raad werden ontvangen, met dien verstande dat er hoogstens drie interpellaties per vergadering kunnen zijn. De andere worden verschoven naar de volgende vergaderingen.

De voorzitter mag de chronologische volgorde wijzigen, onder meer in het licht van de actualiteit.

Artikel 74

In plaats van de interpellatie op de agenda van de raad te plaatsen, kan het college beslissen een burgerbemiddeling te organiseren met de ondertekenaars om tot een overlegde oplossing te komen over een kwestie waarvoor de gemeente bevoegd is.

Artikel 75

De woordvoerder wordt schriftelijk op de hoogte gebracht van de datum en het uur van de vergadering van de raad in de loop waarvan hij zal worden gehoord. In geval van verhindering kan van woordvoerder worden gewisseld, mits de naam van de nieuwe woordvoerder wordt meegedeeld aan de voorzitter van de raad.

Artikel 76

De interpellatie wordt gehouden aan het begin van de vergadering. Het bevoegde collegelid antwoordt staande de vergadering op de interpellatie. Per fractie is er 5 minuten spreektijd voor één persoon, indien de fractie het woord wenst te nemen.

De uiteenzetting van de interpellatie is beperkt tot 10 minuten.

Afdeling 2: Bemiddeling met het college

Artikel 77

Honderd inwoners van de gemeente kunnen een verzoek tot bemiddeling indienen bij het college onder de ontvankelijkheidsvoorwaarden die van toepassing zijn op interpellaties van burgers.

Artikel 78

Indien het college beslist een bemiddeling in te stellen, organiseert het ten minste één vergadering binnen de maand na zijn beslissing om de bemiddeling in te stellen; deze termijn wordt naar evenredigheid verlengd indien hij tussen 1 juli en 31 augustus loopt.

Artikel 79

Het college van burgemeester en schepenen stelt na afloop van de bemiddelingsprocedure een verslag op.

Uiterlijk zes maanden na de opstart van de bemiddeling informeert de gemeente de burgers:

  • dat de bemiddeling resultaat heeft bereikt, of

  • dat er geen akkoord kon worden bereikt, of

  • dat de bemiddeling nog loopt en dat er na afloop van de procedure, en in ieder geval binnen zes maanden, bijkomende informatie zal gegeven worden.

Afdeling 3: Recht om verzoekschriften te richten aan het college

Artikel 80

Oudergemnaars kunnen verzoekschriften richten aan het college over alle onderwerpen van gemeentelijk belang

Het verzoekschrift moet schriftelijk in het Nederlands of in het Frans worden gericht aan het college, per brief, door afgifte tegen ontvangstbewijs aan het onthaal van het gemeentehuis of per e-mail.

Hoofdstuk 24. - Deontologische code

Afdeling 1. - Toepassingsgebied

Artikel 81. Ratione personae

§ 1. Dit hoofdstuk bevat de deontologische en ethische code die van toepassing is op lokale mandatarissen.

 

Onder lokale mandatarissen dient verstaan te worden:

  • de voorzitter van de gemeenteraad;

  • de gemeenteraadsleden;

  • de burgemeester;

  • de schepenen.

§ 2. Indien een mandaat namens de gemeente/het OCMW wordt opgenomen door een extern persoon, niet vermeld in paragraaf 1, zal bij diens aanstelling gevraagd worden te handelen in overeenstemming met de regels opgenomen in deze deontologische en ethische code.

§ 3. Lokale mandatarissen moeten er tevens over waken dat zij, ook buiten het kader van hun mandaat, geen gedragingen stellen die afbreuk kunnen doen aan de eer of de waardigheid van hun ambt.

Artikel 82. Ratione materiae

Deze deontologische en ethische code bevat alle principes, gedragsregels, gebruiken en richtlijnen die als leidraad dienen voor lokale mandatarissen tijdens de uitoefening van hun mandaat.

Deze deontologische en ethische code vervolledigt de wettelijke regels die van toepassing zijn op lokale mandatarissen. De mandatarissen zijn verantwoordelijk voor de naleving van deze code.

Afdeling 2 - Algemene bepalingen

Artikel 83. Algemeen belang

De lokale mandataris neemt in het algemeen belang en bij zijn optreden de principes en waarden inzake eerlijkheid en integriteit in acht.

De lokale mandataris oefent zijn opdrachten voorbeeldig uit.  Hij voert zijn opdracht integer, eerlijk en belangeloos uit en streeft geen persoonlijke belangen na. Hij gebruikt zijn hoedanigheid als mandataris niet in het kader van zijn professionele activiteiten.

Bij zijn optreden in en buiten het gemeentebestuur en in zijn contacten met individuen, groepen, instellingen en ondernemingen moet de lokale mandataris het algemeen belang laten voorgaan op particuliere belangen.

Artikel 84. Discriminatie

De lokale mandataris staat ten dienste van alle burgers, zonder onderscheid van geslacht, leeftijd, handicap, huidskleur, nationaliteit, sociale situatie, seksuele oriëntatie, geloof of levensbeschouwing, ideologische voorkeur of zijn persoonlijke gevoelens ten aanzien van hen.

Daartoe onthoudt de mandataris zich ervan door zijn houding of gedrag blijk te geven van vooroordelen of stereotypen en verbindt hij zich ertoe zijn taken uit te voeren zonder partijdigheid, willekeur of favoritisme.

Hij verbindt zich er ook toe de waardigheid van alle personen te respecteren, zich te onthouden van elke vorm van fysiek, moreel of verbaal geweld en in het bijzonder van elke seksistische houding of elke vorm van morele of seksuele intimidatie.

Afdeling 3 - Regels inzake de uitoefening van het mandaat en van de afgeleide mandaten

Artikel 85. Algemene principes

Bij de uitoefening van zijn mandaat is de lokale mandataris gemotiveerd, beschikbaar en nauwkeurig. Hij woont de vergaderingen van de instanties van de lokale instelling nauwgezet bij, alsook de vergaderingen die hij op grond van zijn mandaat binnen deze lokale instelling moet bijwonen.

De lokale mandataris zoekt gedurende zijn volledige mandaat uit eigen beweging de nodige informatie om dit correct uit te oefenen en neemt actief deel aan het uitwisselen van ervaringen alsook aan opleidingen die de mandatarissen van de lokale instellingen worden aangeboden.

Hij moedigt elke maatregel aan die de efficiëntie van het beheer, de duidelijkheid van de genomen beslissingen en van het overheidsoptreden, de cultuur van continue evaluatie en de motivatie van het personeel van de lokale instelling bevordert.

Hij stimuleert en treft elke maatregel die bevorderlijk is voor de transparantie van zijn functies en van de verlening en werking van de diensten van de lokale instelling.

Artikel 86. Afgeleide mandaten en financiële belangen

Om transparantie te bevorderen en elke schijn van partijdigheid te vermijden, zijn de lokale mandatarissen overeenkomstig artikel 8 van de gezamenlijke ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 14 december 2017 betreffende de transparantie en de bezoldigingen en voordelen van de Brusselse openbare mandatarissen ertoe gehouden binnen de maand na hun eedaflegging bij de gemeentesecretaris aangifte te doen van de mandaten, functies en afgeleide functies die ze uitoefenen, alsook van de bezoldigingen, voordelen van alle aard en representatievergoedingen die ze ontvangen in het kader van de uitoefening ervan.

Artikel 87. Maximumbezoldiging

Het bedrag van de bezoldigingen ontvangen door de lokale openbare mandatarissen mag niet hoger zijn dan 150 % van het bedrag van de parlementaire vergoeding ontvangen door de leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers.

Om na te gaan of het bedrag van de bezoldigingen die ontvangen worden niet hoger is dan dit plafond, wordt rekening gehouden met het bruto bedrag van alle bezoldigingen, vergoedingen, met inbegrip van de vergoedingen voor bijzondere functies, wedden, presentiegelden en voordelen van alle aard in het kader van de uitoefening van:

  •  een Europees, federaal, communautair, gewestelijk en bicommunautair of gemeentelijk kiesmandaat;

  • een uitvoerend mandaat;

  • een mandaat in een internationale instelling;

  • een mandaat in een federale, communautaire, gewestelijke, bicommunautaire of lokale openbare instelling;

  • een mandaat of een functie in elke andere openbare of private structuur onderworpen aan de wetgeving op de overheidsopdrachten;

  • een afgeleide functie, al dan niet een kiesfunctie, van de voornoemde mandaten en functies;

  • een mandaat in elke andere privé- en overheidsstructuur, uitgeoefend na aanstelling door de Regering en/of het Verenigd College om er die te vertegenwoordigen.

Als de bezoldiging ontvangen bij wijze van vergoeding voor de voormelde mandaten of functies (met uitzondering van een mandaat uitgeoefend in een gewestelijke, bicommunautaire of lokale instelling) de grens van 150 % overschrijdt, worden eventuele andere mandaten onbezoldigd uitgeoefend.

Voor de maximumbezoldiging dienen in aanmerking genomen te worden:

  • vergoedingen, wedden, presentiegelden en voordelen van alle aard in het kader van de uitoefening van een kiesmandaat, ongeacht het niveau, met inbegrip van vergoedingen voor bijzondere functies, zijnde als voorzitter, eerste vicevoorzitter, secretaris van het Bureau van het Parlement en fractievoorzitter;

  • bezoldigingen ontvangen voor de uitoefening van een mandaat in een internationale instelling;

  • bezoldigingen voor een uitvoerend mandaat, ongeacht of dit lokaal (burgemeester, schepen, OCMW-voorzitter), gewestelijk of op een ander bevoegdheidsniveau (minister) is;

  • bezoldigingen voor een uitvoerend mandaat (voorzitter van raad van bestuur, vicevoorzitter of elke andere gelijkwaardige of gelijkaardige functie in gelijkwaardige beperkte beslissingsorganen);

  • bezoldigingen voor een uitvoerend mandaat of een functie in elke andere structuur onderworpen aan de wetgeving op de overheidsopdrachten (voorbeelden: vertegenwoordiger van de overheid of op persoonlijke titel in een vzw of een andere voor meer dan 50 % gesubsidieerde structuur of bezoldigingen voor een functie uitgeoefend in een ministerieel kabinet, een parlement, een bestuur, ongeacht het niveau).

Artikel 88. Aangifte van mandaten

De gemeenteraadsleden moeten aangifte doen van alle mandaten, functies en afgeleide functies die zij uitoefenen, alsook van de bezoldigingen, voordelen van alle aard en representatiekosten die ze ontvangen in het kader van de uitoefening van:

  •  een Europees, federaal, communautair, gewestelijk en bicommunautair of gemeentelijk kiesmandaat;

  • een uitvoerend mandaat;

  • een mandaat in een internationale instelling;

  • een mandaat in een federale, communautaire, gewestelijke, bicommunautaire of lokale openbare instelling;

  • een mandaat of een functie in elke andere openbare of private structuur onderworpen aan de wetgeving op de overheidsopdrachten;

  • een afgeleide functie, al dan niet een kiesfunctie, van de voornoemde mandaten en functies;

  • een mandaat in elke andere privé- en overheidsstructuur, uitgeoefend na aanstelling door de Regering en/of het Verenigd College om er die te vertegenwoordigen.

Onder "functie" verstaat men: een baan, de uitoefening van een opdracht of de levering van arbeidsprestaties, in de vorm van een arbeidsovereenkomst in loondienst of daaraan gelijkgesteld, van een besluit, van een verdrag of een dienstovereenkomst, binnen een aan de wetgeving op de overheidsopdrachten onderworpen structuur of instelling.

De bezoldiging die in aanmerking wordt genomen voor de berekening van het maximum van 150 % betreft dus het salaris.

Men verstaat onder "afgeleid mandaat": elke functie van rechtswege uitgeoefend door een openbare mandataris uit hoofde van zijn kiesmandaat of uitvoerend mandaat, van een mandaat waarvoor hij aangesteld werd in een internationale instelling, in een federale, communautaire, gewestelijke, bicommunautaire of lokale openbare instelling, een stichting of elk ander privaat, openbaar of gemengd orgaan waarvan een of meer bestuurders benoemd zijn door de Regering en/of het Verenigd College, of een mandaat of een functie in elke andere structuur onderworpen aan de wetgeving op de overheidsopdrachten.

Onder "gelijkaardige of vergelijkbare functies" wordt verstaan: functies uitgeoefend door mandatarissen die krachtens een wetgevende, reglementerende of statutaire tekst die van toepassing is op de instelling waar ze hun mandaat uitoefenen, over een titel, bevoegdheid of functie beschikken die wettelijk, reglementair of statutair vergelijkbaar is met de functie van voorzitter of ondervoorzitter bij diezelfde instelling.

Artikel 89.

§ 1. De lokale mandataris meldt het ook aan de gemeentesecretaris als hij substantiële financiële belangen heeft (bijvoorbeeld aandelen of opties) in een onderneming waarmee de gemeente zaken doet of waarin de gemeente een belang heeft.

§ 2. De in het kader de voorgaande paragraaf door een lokale mandataris aangegeven mandaten en substantiële financiële belangen zijn openbaar en ter inzage beschikbaar.

Iedere verandering in de toestand in de loop van het mandaat moet onmiddellijk aan de gemeentesecretaris gemeld worden. De gemeentesecretaris of de daartoe door de gemeentesecretaris aangewezen ambtenaar zorgt ervoor dat deze openbare lijst met de aangegeven mandaten en belangen up-to-date wordt gehouden.

Afdeling 4 – Belangenconflicten en schijn van belangenconflicten

Artikel 90. Belangenconflicten

De lokale mandataris gebruikt zijn invloed en stem niet voor zijn persoonlijke belangen. Dit doet hij evenmin voor het persoonlijke belang van een ander persoon of het belang van een organisatie waarin hij rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken is.

De lokale mandataris vermijdt actief en uit zichzelf alle vormen van belangenvermenging of schijn van belangenvermenging. Hij moet elk persoonlijk belang aangeven in dossiers die door de lokale instelling worden onderzocht en neemt niet deel aan de beraadslaging noch aan de stemming wanneer deze betrekking hebben op een beslissing waarbij hij een belangenconflict heeft. Een persoonlijk belang is elk belang dat uitsluitend het vermogen beïnvloedt van de mandataris en/of zijn bloed- en aanverwanten tot in de tweede graad.

De lokale mandataris beseft terdege dat een mogelijk belangenconflict niet beperkt is tot de beraadslaging of stemming. Hij tracht dan ook op geen enkele manier te wegen op de andere fases van het besluitvormingsproces.

De lokale mandataris zorgt dat bij contacten met de burger nooit de schijn gewekt wordt dat particuliere belangen worden of zouden kunnen worden begunstigd.

Artikel 91. Onverenigbaarheden

De lokale mandataris mag de in artikels 71 en 71 bis van de Nieuwe Gemeentewet opgesomde functies niet uitoefenen.

Afdeling 5 - Omkoping en schijn van omkoping

Artikel 92. Omkoping

De lokale mandataris mag zijn invloed of stem niet verkopen of laten beïnvloeden voor geld, goederen, diensten of andere gunsten die hem aangeboden of beloofd werden. Hij moet actief en uit eigen beweging elke schijn van omkoping vermijden.

Artikel 93. Aanvaarding van (persoonlijke) geschenken, voordelen en diensten

§ 1. De lokale mandataris neemt geen geschenken, voordelen of diensten aan die hem door derden worden aangeboden in verband met zijn functie, tenzij alle volgende voorwaarden vervuld zijn:

  • een weigering zou zijn werk als raadslid onmogelijk maken;

  • de schijn van omkoping of beïnvloeding is minimaal.

§ 2. De lokale mandataris gebruikt persoonlijke geschenken, voordele, of diensten die voor zijn werk als mandataris aangenomen mogen worden nooit voor privédoeleinden.

§ 3. De lokale mandataris neemt geen geschenken aan die hem in verband met zijn functie worden aangeboden. Sporadische, kleine attenties (zoals een bloemetje of een fles wijn), waarbij de schijn van omkoping of beïnvloeding minimaal is, vallen daarentegen niet onder dit verbod, voor zover minstens een van de volgende voorwaarden is vervuld:

  • het weigeren of teruggeven van het geschenk zou de schenker diep kwetsen of bijzonder in verlegenheid brengen;

  • het geschenk wordt publiekelijk overhandigd;

  • het terugbezorgen van het geschenk is praktisch onwerkbaar;

  • het betreft een prijs die door de lokale mandataris gewonnen wordt bij een tombola of activiteit.

§ 4. Als de lokale mandataris geschenken verwerft, meldt hij dit aan de gemeentesecretaris.

Afhankelijk van het soort geschenk en de omstandigheden van de schenking wordt het ofwel terugbezorgd, ofwel eigendom van de gemeente. De gemeentesecretaris registreert deze giften en geeft ze in alle transparantie een gemeentelijke bestemming.

§ 5. In uitzonderlijke omstandigheden mag de gemeenteraad afwijken van de regels voor het aannemen van geschenken. Een dergelijke afwijking is enkel mogelijk op een openbare zitting van de gemeenteraad.

Artikel 94. Aanvaarding van uitnodigingen (voor bijvoorbeeld diners of recepties)

De lokale mandataris aanvaardt uitnodigingen (lunches, diners, recepties en andere) die door derden betaald of gefinancierd worden enkel wanneer aan alle onderstaande voorwaarden voldaan is:

  • de uitnodiging kadert in zijn werk als mandataris;

  • zijn aanwezigheid kan als werkgerelateerd worden beschouwd (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van de gemeente, enz.).

  • de schijn van omkoping of beïnvloeding is minimaal.

Artikel 95. Aanvaarding van reizen, verblijven en werkbezoeken

Elke uitnodiging voor werkbezoeken waarvan de reis- en verblijfkosten worden betaald door derden moet besproken worden in de gemeenteraad. De uitnodiging mag slechts aanvaard worden wanneer het bezoek aantoonbaar van belang is voor de gemeente en de schijn van omkoping of beïnvloeding minimaal is. Van een dergelijk bezoek moet steeds een schriftelijk verslag gedaan worden aan de gemeenteraad.

Afdeling 6 - Gebruik van uitrustingen en middelen van het plaatselijk bestuur

Artikel 96. Uitrustingen en middelen van het plaatselijk bestuur

De lokale mandataris leeft de vastgelegde regels betreffende het gebruik van uitrustingen en middelen van het plaatselijk bestuur na, in het bijzonder de beraadslagingen van de gemeenteraad van 21 januari 2019 (#002/21.01.2019/A/0006#, BOS 34948; "Persoonsgegevens: validatie van documenten verbonden aan de regels voor de gebruiker en het informatieveiligheidsbeleid") en van 1 december 2022 (#002/01.12.2022/A/0018# ; BOS 55513; "Persoonsgegevens: Specifiek informatiebeveiligingsbeleid - Toegangscontrole").

De lokale mandataris leeft de door de gemeenteraad vastgelegde regels betreffende de onkostenvergoedingen na.

Afdeling 7 - Omgaan met informatie

Artikel 97. Openbaarheid van bestuur

De gemeenteraad is onderworpen aan het openbaarheidsbeginsel. Hij ziet erop toe dat het college van burgemeester en schepenen alle relevante informatie aangaande dossiers, stukken en akten voor het publiek toegankelijk maakt.

De lokale mandataris gebruikt de informatie die hij verkrijgt tijdens de uitoefening van zijn functie enkel voor zijn werk als raadslid, en niet voor zijn of andermans persoonlijk belang.

Artikel 98. Eerlijke communicatie

De lokale mandataris communiceert eerlijk over de redenen en motieven op basis waarvan hij individueel gestemd heeft. Daarnaast communiceert hij eerlijk over de reden en motieven op basis waarvan de gemeenteraad als geheel de beslissing genomen heeft.

Artikel 99. Beroepsgeheim 

Indien de lokale mandataris tijdens de uitoefening van zijn functie informatie krijgt of raadpleegt die betrekking heeft op een persoonlijke aangelegenheid, geldt voor hem het beroepsgeheim als bedoeld in artikel 458 van het Strafwetboek wanneer de geraadpleegde informatie persoonsgegevens bevat. Dit beroepsgeheim geldt ook voor raadszittingen achter gesloten deuren.

De lokale mandataris leeft de door de gemeente in dit kader opgelegde regels na (beraadslagingen van de gemeenteraad van 21 januari 2019 (#002/21.01.2019/A/0006#, BOS 34948; "Persoonsgegevens: validatie van documenten verbonden aan de regels voor de gebruiker en het informatieveiligheidsbeleid") en van 1 december 2022 (#002/01.12.2022/A/0018# ; BOS 55513; "Persoonsgegevens: Specifiek informatiebeveiligingsbeleid - Toegangscontrole", in het bijzonder punt 1.7.).

Artikel 100. Discretieplicht

Naast een strikt beroepsgeheim heeft de lokale mandataris ook voor zaken die geen persoonlijke aangelegenheid betreffen een geheimhoudingsplicht met betrekking tot alle informatie die hij ontvangt of raadpleegt.

Artikel 101.  Bescherming van het privéleven en persoonlijke gegvens

De lokale mandataris verspreidt geenszins gegevens die een inbreuk kunnen uitmaken op de persoonlijke levenssfeer van personen van wie de naam geciteerd wordt in stukken en dossiers die hij kan inkijken.

In dit opzicht verbindt de lokale mandataris zich ertoe te voldoen aan alle verplichtingen die worden opgelegd door de General Data Protection Regulation (GDPR) (Verordening (EU) 2016/679).

Afdeling 8 - Communicatie - Omgaan met het publiek

Artikel 102. Informatie ontvangen en verstrekken

Het ontvangen en verstrekken van informatie behoort tot de essentiële taken van de lokale mandataris, in het bijzonder met betrekking tot de diensten die verantwoordelijk zijn voor het verstrekken van informatie en de wijze waarop de burger om informatie kan verzoeken in het kader van de bekendmaking van de administratie.

De lokale mandataris mag geen informatie verstrekken waarop de aanvrager geen recht heeft, die de goede werking van de administratie zou kunnen belemmeren, die inbreuk zou kunnen maken op de persoonlijke levenssfeer van derden of die krachtens wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen niet openbaar mag worden gemaakt.

De gemachtigde houdt ook rekening met de draagwijdte en de gevolgen van de overdracht van dergelijke informatie en van de besluiten die daaruit voortvloeien.

De overwegingen van dit artikel zijn ook van toepassing wanneer de vertegenwoordiger een sociaal netwerk gebruikt bij de uitoefening van zijn of haar politieke functies, in het bijzonder bij het delen van voor het publiek toegankelijke inhoud.

Dit verbod blijft ook gelden na afloop van het mandaat van de lokale mandataris.

Artikel 103. Doorverwijzing

De lokale mandataris verwijst de vragensteller in de mate van het mogelijke correct en doelmatig door naar de bevoegde administratieve diensten. Indien de vraag een klacht- of conflictbehandeling betreft, worden de betrokkenen in de eerste plaats doorverwezen naar de bevoegde administratieve dienst.

Artikel 104. Voorkennis

Vertrouwelijke of niet-vertrouwelijke informatie waarvan de mandataris in het kader van zijn mandaat voorkennis kreeg en die voor derden erg waardevol kan zijn, wordt niet bezorgd voordat de administratie deze openbaar heeft gemaakt. Deze voorkennis mag evenmin worden aangewend om er persoonlijk voordeel uit te halen.

Vertrouwelijke of niet-vertrouwelijke informatie waarvan de mandataris in het kader van zijn mandaat voorkennis kreeg en die nog niet openbaar werd gemaakt, wordt nooit rechtstreeks of onrechtstreeks aan de pers bezorgd.

Afdeling 9 - Administratieve begeleiding en ondersteuning

Artikel 105. Ondersteuning van burgers

§ 1. Informatieaanvragen betreffende individuele dossiers dienen te gebeuren met inachtneming van de Nieuwe Gemeentewet en het reglement van inwendige orde van de gemeenteraad. Ze worden gericht aan de gemeentesecretaris.

§ 2. Wanneer een mandataris handelt in het kader van een begeleiding of ondersteuning van een burger in de relatie van deze laatste met het bestuur of de betrokken instanties, zal elke eventuele correspondentie hierover opgesteld worden in naam van de burger. Er wordt op geen enkele wijze melding gemaakt van de begeleiding of ondersteuning door de mandataris.

In geval van klachten of conflicten moet de mandataris de burger in eerste instantie doorverwijzen naar de bevoegde administratieve dienst.

§ 3. Bespoedigingstussenkomsten zijn tussenkomsten waarbij een lokale mandataris een administratieve procedure probeert te bespoedigen in gevallen of in dossiers die zonder zijn tussenkomst een regelmatige afloop of resultaat zouden krijgen, maar dan na verloop van een langere behandelingstermijn.

Dergelijke tussenkomsten komen neer op een ongelijke behandeling van de betrokken burgers en zijn verboden.

De lokale mandataris waakt erover dat hij alleen tussenkomt in een dossier als dit volledig gerechtvaardigd is om overbelasting van de administratie te vermijden.

Artikel 106. Onafhankelijkheid en objectiviteit van de administratie

Bij de begeleiding en ondersteuning van burgers eerbiedigt de mandataris de onafhankelijkheid van de diensten en de ambtenaren, de objectiviteit van de procedures en de termijnen die als redelijk beschouwd moeten worden voor de afhandeling van de betrokken dossiers.

Afdeling 10 - Tussenkomsten

Artikel 107. Tussenkomsten bij politiediensten en gerechtelijke diensten

Tussenkomsten van een lokale mandataris bij politiediensten en gerechtelijke diensten met het oog op het beïnvloeden van juridische beslissingen in individuele dossiers die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met zijn opdrachten als mandataris zijn verboden.

Artikel 108. Tussenkomsten met het oog op favoritisme

Tussenkomsten met het oog op favoritisme zijn tussenkomsten waarbij de lokale mandataris tussenbeide komt om de afloop of het resultaat van een zaak of een dossier te beïnvloeden in de door de belanghebbende burger gewenste zin. Dergelijke tussenkomsten zijn verboden.

Artikel 109. Tussenkomsten bij selectie-instanties

Tussenkomsten bij selectie- instanties om de kansen op benoeming, aanstelling en bevordering in de administratie te verhogen, zijn niet toegelaten.

Indien een lokale mandataris om hulp wordt verzocht door of ten gunste van kandidaten voor een welbepaalde functie, aanstelling of bevordering, deelt de lokale mandataris de betrokken kandidaten mee dat over de benoeming, aanstelling of bevordering beslist zal worden overeenkomstig de geldende normen en procedures. Voor meer informatie verwijst hij de kandidaat door naar de bevoegde dienst of instantie.

De gemeentesecretaris neemt de nodige maatregelen opdat de verantwoordelijke ambtenaren alle tussenkomsten opnemen in het desbetreffende administratieve dossier, wat ook de aard van de tussenkomst of de hoedanigheid van de tussenkomende persoon is.

De volgende handelingen worden niet beschouwd als tussenkomsten die in het administratief dossier dienen te worden opgenomen:

  • louter informatieve vragen van algemene of technische aard;

  • vragen of tussenkomsten van uitvoerende mandatarissen in het kader van hun functionele en hiërarchische relaties ten aanzien van de verantwoordelijke ambtenaren of diensten.

Afdeling 11 - Onderlinge omgang en afspraken over vergaderingen

Artikel 110. Onderlinge omgang

Lokale mandatarissen gaan respectvol om met elkaar om en behandelen de leden van de gemeenteraad, het college en de ambtenaren van de gemeente met respect.

Lokale mandatarissen zijn correct in hun communicatie met elkaar en met de leden van de gemeenteraad, het college van burgemeester en schepenen, de gemeentesecretaris en andere ambtenaren, om het even of deze communicatie verbaal, non-verbaal, schriftelijk of elektronisch is.

Artikel 111. Afspraken over vergaderingen

Tijdens vergaderingen van de politieke organen leeft de lokale mandataris het reglement van inwendige orde na en volgt hij de richtlijnen van de voorzitter van het orgaan hierover op.

De lokale mandataris onthoudt zich in het openbaar, en dus ook in openbare vergaderingen van de raad en commissies, van negatieve uitlatingen over gemeentelijke ambtenaren.

Artikel 112. Omgang met de administratie

De lokale mandataris gaat op een respectvolle en hoffelijke wijze om met de ambtenaren. Elke vorm van beïnvloeding, intimidatie, pesterij of ongewenst gedrag is verboden.

De lokale mandataris geeft betrouwbare informatie en plaatst het gemeentebestuur niet in een slecht daglicht.

De lokale mandataris gaat met ambtenaren om als volwaardige partners. Beide partijen eerbiedigen elkaars bevoegdheden, meer bepaald:

  • de prerogatieven van de gemeenteraadsleden;

  • de beslissingsbevoegdheid van de gemeentelijke organen;

  • de aan welbepaalde ambtenaren toegewezen of gedelegeerde bevoegdheden;

  • de beleidsvoorbereidende en uitvoerende opdracht van de administratie.

De lokale mandataris mag van ambtenaren een tijdige en correcte uitvoering van de genomen beslissingen en van de door het college van burgemeester en schepenen toevertrouwde opdrachten verwachten. Ambtenaren zijn enkel verantwoordelijk voor de taken die binnen hun bevoegdheid en verantwoordelijkheid vallen en voor zover de nodige middelen voor de correcte uitvoering van de taken ter beschikking worden gesteld.

De lokale mandataris belast ambtenaren niet met opdrachten die buiten de bevoegdheid van zijn mandaat vallen. De mandataris vraagt nooit enige persoonlijke dienst.

Afdeling 12 - Naleving van de deontologische code

Artikel 113. Naleving

De lokale mandataris aanvaardt de verantwoordelijkheden die eigen zijn aan het mandaat. Hij handelt bijgevolg in volledige openbaarheid en is bereid voor zijn daden verantwoording af te leggen binnen de gemeenteraad, het college of de bestuursorganen van de rechtspersoon waarbinnen hij namens de gemeente een mandaat uitoefent.

Hij leeft de gedragsregels en de richtlijnen van deze deontologische code na.

De lokale mandataris bestrijdt fraude en omkoping met alle middelen opdat het imago van de overheid niet geschonden wordt en er geen enkele financiële schade uit voortvloeit. Hij reageert prompt bij mogelijke gevallen van fraude of omkoping.

De lokale mandataris die deze code niet naleeft, kan het voorwerp uitmaken van de sancties vastgelegd in artikel 283, 1° van de Nieuwe Gemeentewet, met inachtneming van de procedure vastgelegd in hoofdstuk III van de Nieuwe Gemeentewet, waarbij de raad het enige orgaan is dat bevoegd is om hierover een beslissing te nemen.

Artikel 114. Voorkomen van mogelijke schendingen

Indien een lokale mandataris twijfelt of een handeling die hij wil verrichten een schending van de code zou kunnen zijn, vraagt hij hierover de mening van de gemeentesecretaris of van de daartoe door de gemeentesecretaris aangestelde ambtenaar.

Indien een lokale mandataris twijfels heeft over een nog niet gestelde handeling van een andere lokale mandataris, dan waarschuwt hij die persoon. De lokale mandataris formuleert zijn twijfels en verwijst de betrokkene indien nodig door naar de gemeentesecretaris of de daartoe door de gemeentesecretaris aangestelde ambtenaar.

Artikel 115. Melden van vermoedens van schendingen

Indien een persoon vermoedt dat een regel van de deontologische en ethische code is geschonden door een lokale mandataris, dan kan hij hiervan bij de gemeentesecretaris of de daartoe door de gemeentesecretaris aangestelde ambtenaar schriftelijk melding maken, bij voorkeur binnen de 10 dagen na de vaststelling. De gemeentesecretaris brengt de voorzitter van de gemeenteraad hiervan op de hoogte. Anonieme meldingen zijn niet ontvankelijk.

Deze melding wordt onverwijld ter kennis gebracht aan de betrokken mandataris.

Deze persoon kan eveneens de procedure vastgelegd in het reglement betreffende de oprichting, organisatie en werking van de interne component van het systeem voor de melding van een veronderstelde integriteitsschending opstarten.