Gemeentepersoneel: Wijziging van het arbeidsreglement - art. 26 "Omstandigheidsverlof"
DE RAAD,
Gezien de nieuwe gemeentewet, meer bepaald artikel 117 ;
Gezien de wet van 8 december 2002 tot wijziging van de wet van 8 april 1986 tot instelling van de arbeidsreglementen;
Gezien de programmawet van 20 december 2020 (art. 63 – 64) die voor de werknemer de optrekking voorziet van het geboorteverlof van 10 naar 15 dagen voor de geboorte van zijn kind die plaatsvindt na 1 januari 2021 en naar 20 dagen voor de geboorte van zijn kind die plaatsvindt na 1 januari 2023 ;
Deze dagen kunnen vrij gekozen worden door de werknemer binnen de 4 maanden vanaf de dag van de bevalling. Ze moeten niet noodzakelijk in één keer genomen worden maar mogen, volgens de keuze van de werknemer, verdeeld worden. De dag van de bevalling is de eerste dag van de periode van 4 maand.
Gezien het arbeidsreglement, artikel 26 – Omstandigheidsverlof § 1, die aan de ambtenaren uitzonderlijke dagen toekent voor bepaalde gebeurtenissen, meer bepaald 10 dagen voor de geboorte van zijn kind;
Overwegende dat het nodig is deze bepaling in overeenstemming te brengen met de uitbreiding van het geboorteverlof voorzien in de programmawet van 20 december 2020 ;
Gezien de akkoordovereenkomst 2021/1 van het Bijzonder Onderhandelingscomité dat vergaderde op 23 april 2021;
Op voorstel van het Schepencollege;
BESLIST :
Als volgt artikel 26 van het arbeidsreglement de wijzigen (wijzigingen in vet):
Art.26 Omstandigheidsverlof
§1. Behalve het jaarlijks vakantieverlof, kan uitzonderlijk verlof aan de in artikel 1 bedoelde personeelsleden toegekend worden, binnen de perken in onderstaande tabel :
Aard der gebeurtenissen. Toegestaan maximum.
1)
|
Burgerlijk huwelijk van het personeelslid
(te kiezen binnen de week waarin het huwelijk plaatsvindt of in de daarop volgende week. Hij moet genomen worden in volledige dagen).
|
4 dagen
|
2)
|
Vrij te kiezen binnen de 4 maanden vanaf de dag van de bevalling van de persoon met wie hij.zij in koppel samenleeft op het moment van de gebeurtenis.
Dit verlof mag gesplitst worden.
Voor wat betreft de contractuele personeelsleden, zijn 3 dagen ten laste van het gemeentebestuur, de 12 resterende dagen (17 vanaf 2023) worden betaald in het kader van de ziekteverzekering.
|
|
|
(Moet niet opgenomen worden in het Omstandigheidsverlof. Het betreft een verlof van meerdere weken dat de werknemer moet toelaten om een minderjarig kind, dat in het kader van een adoptie opgenomen wordt in zijn gezin, te verzorgen.
|
|
3)
|
Overlijden van de echtgenoot(note), van een bloed- of aanverwant in de eerste graad van de werknemer of de persoon waarmee hij.zij in koppel samenleeft.
(Te nemen in volledige dagen binnen de 15 dagen van de gebeurtenis)
|
4 dagen
|
4)
|
Huwelijk van een kind.
(Te nemen in volledige dagen in de week van de gebeurtenis of de week volgend op de gebeurtenis).
|
2 dagen
|
5)
|
Overlijden van een bloed- of aanverwant van om het even welke graad
(Te nemen in volledige dagen binnen de 15 dagen van de gebeurtenis)
|
2 dagen
|
6)
|
Verandering van standplaats opgelegd in het belang van de dienst, wanneer de verplaatsing de tussenkomst van de gemeente vereist in de kosten van vervoer.
|
2 dagen
|
7)
|
Overlijden van een bloed- of aanverwant in de tweede graad die
(Te nemen op de dag van de herdenking. Als de dag een weekend valt, op de dag ervoor of erna).
|
1 dag
|
8)
|
Deelname aan examens voor het verwerven van :
Bvb. 8 uur/week geven recht op 8 dagen verlof
|
10 d.
1à 8 d.
|
Deze buitengewone verloven worden men een periode van dienstactiviteit gelijkgesteld.
§2. Uitzonderlijk verlof kan eveneens toegestaan worden voor dwingende reden voortvloeiend uit een ziekte, een ongeval of een hospitalisatie :
-
Van één van de volgende personen
wonende onder hetzelfde dak alsdie deel uitmaakt van het gezin de werknemer : de echtgeno(o)t(e), de partner, een bloed- of aanverwant, een persoon opgenomen men het oog op zijn adoptie of de uitoefening van een pleegvoogdij. -
Een aan- of bloedverwant in de eerste graad die
niet men de werknemer onder hetzelfde dak woontgeen deel uitmaakt van het gezin van de werknemer zoals een ouder, een schoonouder, een kind, schoonzoon of schoondochter van de werknemer.
De werknemer die om dwingende reden afwezig is, is ertoe gehouden de werkgever vooraf te verwittigen. Indien dit niet mogelijk is, moet hij de werkgever zo spoedig mogelijk verwittigen.
Een medisch attest waarop de gegevens vermeld staan van de persoon (volledige naam, graad van bloed- of aanverwantschap) voor wie het omstandigheidsverlof gevraagd wordt, bewijst de noodzaak van de aanwezigheid van de werknemer.
De duur van dit verlof is tot vier dagen per jaar beperkt; het wordt met een periode van dienstactiviteit gelijkgesteld.
Voor de deeltijds tewerkgestelde werknemer wordt de duur van het omstandigheidsverlof herleid in verhouding tot de duur van zijn arbeidsprestaties.
(Uittreksel uit het reglement op de verloven)
§3 Voor zover zulks niet indruist tegen het belang van de dienst kan verlof worden toegestaan aan de gemeentelijke agenten :
- uit hoofde van dwingende redenen van familiaal belang;
- om een proeftijd in een andere betrekking van de Staat, de provincie, gemeenten, een gelijkgestelde openbare instelling, een officiële school of een gesubsidieerde vrije school te vervullen;
-
om zich kandidaat te stellen voor de Europese, federale, regionale,
wetgevende-,provinciale-,agglomeratie-,federatie,- of gemeenteraadsverkiezingen; - om een functie te vervullen op het secretariaat, de cel algemene beleidscoördinatie of de cel algemeen beleid of, in voorkomend geval, het kabinet van een lid van de federale Regering, op het kabinet van een minister of Staatssecretaris van de regering van een Gemeenschap of Gewest of op het kabinet van een minister of staatssecretaris van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, de Vlaamse Gemeenschapscommissie of de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie
- om het volbrengen van een opdracht ten voordele van een administratie in het buitenland.
Het onder 1° bedoeld verlof wordt toegekend voor een maximumduur van één maand per jaar; het onder 2° en 3° bedoeld verlof voor een periode die overeenstemt met de normale duur van de voorgeschreven proeftijd of van de verkiezingscampagne waarvan de betrokkenen als kandidaat deelnemen, deze onder 4° voor een onbepaalde periode en deze bedoeld onder 5° voor een maximum duur van twee jaar.
Deze verloven worden niet vergoed. Zij worden voor het overige met periodes van dienstactiviteit gelijkgesteld.
Huidige beraadslaging zal overgemaakt worden aan de Heer Minister van het Brussels hoofdstedelijk Gewest belast met de lokale besturen.