Belasting-Reglement op parkeerplaatsen
ARTIKEL 1
Er wordt vanaf 1 januari 2019 tot en met 31 december 2024 een gemeentebelasting gevestigd op de parkeerruimten ten dienste van kantoren of gebruikt voor een handels-, industriële of ambachtelijke bedrijvigheid. Worden bedoeld:
1°) garages en alle overdekte ruimten voor het parkeren van motorvoertuigen met minstens 10 parkeerplaatsen voor motorvoertuigen.
2) openluchtparkeerruimten voor motorvoertuigen, buiten de openbare weg, en met minstens 10 parkeerplaatsen voor motorvoertuigen.
ARTIKEL 2
De belasting is verschuldigd door de eigenaar van de gebouwen waar de parkeerplaatsen zijn ingepland.
In geval van erfpacht of van opstal, is de belasting hoofdelijk verschuldigd door de opstalgever en respectievelijk door de erfpachter en de opstalhouder. In geval van vruchtgebruik, is de belasting hoofdelijk verschuldigd door de blote eigenaar en de vruchtgebruiker. In geval van huur, is de belasting hoofdelijk verschuldigd door de eigenaar en de huurder.
ARTIKEL 3
De belasting wordt bepaald op dertig euro (30€) per parkeerplaats.
De belasting wordt niet verschuldigd :
- voor parkeerplaats gratis ter beschikking gestelde voor autodelen ;
- voor parkeerplaats uitgerust universele laadpalen voor elektrische voertuigen die gratis toegankelijk is.
ARTIKEL 4
Het gemeentebestuur stuurt naar de belastingplichtige een aangifteformulier dat degelijk ingevuld en ondertekend moet teruggezonden worden, binnen de termijn van een maand ingaande op de datum van verzending.
De belastingplichtige die geen aangifteformulier ontving wordt verondersteld dit formulier bij het gemeentebestuur aan te vragen, ten laatste op de 15de januari die volgt op het betreffende dienstjaar.
De verklaring geldt tot herroeping. In geval van wijziging van de belastbare situatie dient spontaan een nieuwe aangifte te gebeuren door de belastingplichtige binnen een termijn van tien dagen in voege tredend op de dag van de wijziging.
Bij gebrek aan aangifte binnen de gestelde termijn of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, zal de belastingplichtige van ambtswege belast worden.
Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent de gemeente aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd, de wijze van bepaling van deze elementen alsook het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen om zijn opmerkingen schriftelijk over te maken. Dit termijn loopt vanaf de 5de werkdag volgend op de betekening van de redenen van de belasting.
In geval van eerste overtreding, zal het bedrag van deze verhoging gelijk zijn aan het vastgestelde recht. In geval van herhaling van overtreding, zal het bedrag van deze verhoging gelijk zijn aan het dubbel van het vastgestelde recht.
ARTIKEL 5
De belastingplichtige is eraan gehouden de controles van zijn verklaring te vergemakkelijken, in bijzonder door het nazicht ter plaatse toe te laten aan de bevoegde ambtenaren van de gemeente of door het verstrekken van alle vereiste documenten en inlichtingen hieraangaande.